This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Taak 3 Werken
Thema 2 Studeren en werken
Slide 1 - Slide
Taak 3 Werken
Lesdoelen:
Verhoudingen vereenvoudigen
Een deel van het totaal uitrekenen als je de verhouding weet
Verhoudingen vergelijken met procenten en breuken
Slide 2 - Slide
Kees importeert auto's. 14 van de 25 auto's die hij geïmporteerd heeft zijn van het merk Opel. Hoeveel auto's heeft Kees geïmporteerd?
Slide 3 - Open question
Kees importeert auto's. 14 van de 25 auto's die hij geïmporteerd heeft zijn van het merk Opel. Hoeveel auto's zijn van het merk Opel?
Slide 4 - Open question
Kees importeert auto's. 14 van de 25 auto's die hij geïmporteerd heeft zijn van het merk Opel. Hoeveel % vd auto's zijn van het merk Opel?
Slide 5 - Open question
Miep is fitnessinstructeur en geeft lessen. 3 van de 8 lessen zijn RPM/ fiets lessen. Schrijf de juiste verhouding op.
Slide 6 - Open question
Hoeveel procent komt op de fiets?
Slide 7 - Slide
Hoeveel procent komt op de fiets?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Voorbeeld | Een deel uitrekenen zonder verhoudingstabel
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Slide
4 winkels zijn telefoon winkels. Wat is de verhouding tussen de telefoonwinkels en het totale aantal winkels? Vereenvoudig het antwoord. (Schrijf met :)
Slide 21 - Open question
4 restaurants zoeken naar personeel. Wat is de verhouding tussen het aantal restaurants welke personeel zoeken en het totaal aantal restaurants? Indien mogelijk, verkleinen ( schrijf met : )
Slide 22 - Open question
Peter fietst twee keer sneller dan Teun. We weten niet hoe hard beide mannen dan fietsen. We weten alleen dat Peter twee keer sneller fietst dan Teun. Wat is de verhouding tussen de snelheden die Peter en Teun fietsen. ( antw met :)
Slide 23 - Open question
Snackbar Foxy besteld 100 cadetjes. Op 3 van de 4 cadetjes moet sesamzaad. Op hoeveel cadetjes moet sesamzaad zitten?
A
30
B
40
C
75
D
25
Slide 24 - Quiz
Er komen 620 klanten in een winkel. 3 van de 5 klanten betalen met de pinpas. Hoeveel klanten betalen met de pinpas?
A
372
B
370
C
206
D
124
Slide 25 - Quiz
25%
75%
3/4
1/2
50%
1/4
3:4
1:4
1:2
Slide 26 - Drag question
Ik wil graag nog extra uitleg
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quiz
Aan de slag
Maak de opdrachten van taak 3 thema 2 studeren en werk