woordsoorten
1 / 15
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Woordsoorten zijn lastig.
Welke woordsoort is 'zijn'?
Welke woordsoort is 'zijn'?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Quiz
Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 3 - Quiz
Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.
'lastig' is
Woordsoorten zijn lastig.
'lastig' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 4 - Quiz
Welke woordsoort is onderstreept?
Deze les doen we een herhaling van woordsoorten.
Deze les doen we een herhaling van woordsoorten.
_____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 5 - Quiz
Welke woordsoort is onderstreept?
We hoeven voor dit hoofdstuk maar 4 woordsoorten te kennen.
We hoeven voor dit hoofdstuk maar 4 woordsoorten te kennen.
__________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 6 - Quiz
Welke woordsoort is onderstreept?
De makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
De makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
_________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 7 - Quiz
wat is 'school' voor woordsoort?
A
bijv naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
bepaald telwoord
Slide 8 - Quiz
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
in, op, onder, door
in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 9 - Quiz
Wat voor woordsoort is:
jou
jou
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 10 - Quiz
Wat voor woordsoort is:
hem
hem
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Wat voor woordsoort is:
jij
jij
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 12 - Quiz
Wat voor woordsoort is:
mijn
mijn
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord
Slide 13 - Quiz
Wat voor woordsoort is:
jullie
jullie
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 14 - Quiz
Wat voor woordsoort is:
ons
ons
timer
0:15
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
