H9 gram opdr 1 tm 6 (bnw + hh znw)

H9 grammatica
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 14 min

Items in this lesson

H9 grammatica

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je nog eens herhaald wat een zelfstandig naamwoord is. 
- weet je wat aan bijvoeglijk naamwoord is, en kun je dit benoemen. 

Slide 2 - Slide

Weet je het nog? 
werkwoorden > doe-woorden / zeggen wat er gebeurt. 
lidwoorden > de, het, een
zelfstandige naamwoorden > namen van mensen, dieren, dingen, aardrijkskundige namen en gevoelens. 

Slide 3 - Slide

noem een zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Mind map

Schrijf alle lidwoorden op:

Joost heeft al het huiswerk al gemaakt.

Slide 5 - Open question

Schrijf alle zelfstandige naamwoorden op:

Joost heeft al het huiswerk al gemaakt.

Slide 6 - Open question

bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Vader heeft een blauwe bloes.
Isa heeft een roze jurk
Er is een bruine, kleine hond.



Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide

Bedenk zelf een bijvoeglijk naamwoord.

Mijn nichtje heeft een .... jas.

Slide 9 - Open question

Bedenk zelf een bijvoeglijk naamwoord.

Op televisie is een ... film.

Slide 10 - Open question

Bedenk zelf twee bijvoeglijke naamwoorden.

Dat ... huis heeft een ... tuin.


Slide 11 - Open question

Bedenk zelf twee bijvoeglijke naamwoorden.

Dat ... jongetje heeft ... schoenen gekregen.


Slide 12 - Open question

Het is regenachtig weer. De gehaaste mensen hebben allemaal een paraplu.

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Gisteren scheen een heerlijk zonnetje. Je kon zwemmen in het grote zwembad. Er was ook een leuke glijbaan.

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Ik had een nieuw badpak gekregen. En ook een lekkere, zachte, grote handdoek.

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Mijn moeder heeft geld meegegeven voor een ijsje.

Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Bij het zwembad was het druk. Het veld lag vol met mensen.

Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Bij het zwembad was het druk. Het veld lag vol met mensen.

Hoeveel lidwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Huiswerk

Maak opdracht 1 tm 6
blz 67 tm 69

Slide 19 - Slide