Herhalen H6

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom in de les

Vandaag:

• terugblik
• oefentoets H6
• practicum
• "Speed test" 
• afsluiting les

 

H6 Elektriciteit

Huiswerk gemaakt?

Nakijken §6.1

Vragen §6.4

Vragen H6

Terugblik

Opgave 67

Opgave 69

Wanneer kan stroom lopen?

1. Bij een open stroomkring
2. Bij een gesloten stroomkring
3. Bij een gesloten én een open stroomkring
4. Weet ik nog niet

Welke stof is een geleider?

1. aluminium
2. glas
3. pvc
4. rubber

Zet de stoffen in het juiste vakje.

Geleider

Isolator

hout

ijzer

kraanwater

koolstof

lucht

plastic

Welke waarde geeft deze stroommeter aan?

1. 0,03 A
2. 0,3 A
3. 3 A

In welke situatie is de ampèremeter goed aangesloten

A

B

1. In situatie A
2. In situatie B
3. In zowel situatie A als B
4. in beide situaties niet goed

Waarmee meet je de stroomsterkte?

1. Voltmeter
2. Ampèremeter
3. Thermometer
4. megameter

Wat gebeurt er met een apparaat als je hem aansluit op een te lage spanning?

1. werkt het gewoon
2. werkt het niet of niet goed
3. werkt het niet
4. werkt het niet of gaat het kapot

Wat gebeurt er met een apparaat als je hem aansluit op een te hoge spanning?

1. werkt het gewoon
2. werkt het niet of niet goed
3. werkt het niet
4. werkt het niet of gaat het kapot

Spanningsbronnen:

Apparaat:

Wat is de spanning van deze batterij

1. 1,5 volt
2. 4,5 volt
3. 9 volt
4. 12 volt

Wat is de spanning van deze accu

1. 1,5 volt
2. 4,5 volt
3. 9 volt
4. 12 volt

Wat is de spanning van dit stopcontact

1. 9 volt
2. 200 volt
3. 230volt
4. 250volt

Welke waarde geeft de voltmeter aan?

1. 1,2V
2. 6V
3. 12V
4. 7 volt

Een zekering beveiligt tegen

1. overbelasting
2. kortsluiting
3. Brand
4. overbelasting en kortsluiting

Wat schakelt de stroomtoevoer af als er teveel stroom verloren gaat?

1. Zekering
2. Aardlekschakelaar
3. Groep
4. Overbelasting

Wat doet een aardlekschakelaar

1. Schakelaar die iets uit of aan zet.
2. Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
3. Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
4. Alle antwoorden zijn goed.

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?

1. overbelasting
2. Piet zit aan de aardleiding
3. kapotte lamp
4. de nul draad is kapot

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door

1. niemand
2. zekering
3. aardlekschakelaar
4. aarderail

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de spanning?

1. 0V
2. 12V
3. 48V

Wat voor soort
schakeling is dit?

1. serie
2. parallel
3. serie en parallel

Hoe schakel je een spanningsmeter

1. Als onderdeel in de schakeling
2. Over een onderdeel

Hoe schakel je een stroommeter?

1. Als onderdeel in de schakeling
2. Over een onderdeel

Bij een serieschakeling blijft ... ... gelijk

1. de spanning
2. de stroomsterkte
3. de weerstand
4. het vermogen

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. Door de
stroomkring gaat een stroom van
2 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?

1. 1 Ampère
2. 2 Ampère
3. 4 Ampère
4. 2 Volt

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over lampje 1?

1. 9 Volt
2. 4,5 Volt
3. 18 Volt
4. 9 Ampère

Oefentoets H6

Maak de opgave 1 t/m 12 blz. 105 in je boek.

Practicum 4b - Parallelschakeling

practicum

Practicum 4b

10. de lampjes branden even fel dan het lampje in de enkele schakeling

11. het andere lampjes blijft branden.

12.

17. de lampjes branden even fel dan twee lampjes in serie.

18. de andere lampjes blijven branden.

Practicum 4a

10. de lampjes branden minder fel dan het lampje in de enkele schakeling

11. de beide lampjes gaan uit.

12.

17. de lampjes branden minder fel dan twee lampjes in serie.

18. alle drie de lampjes gaan uit.

'Speed-test'

• bedenk 5 proefwerkopgave en schrijf deze op een blaadje met het antwoord erbij; (10 minuten)
• loop door de klas en zoek iemand op;
• stel aan elkaar de vragen. Is het antwoord goed, geef een compliment. Zo niet, geef dan het goede antwoord; 
• zoek iemand anders op en stel weer de vragen aan elkaar. (max. 20 minuten)

Voorbereiden op een Toets!

• Lees de tekst van de paragraaf door;
• Maak een lijst van de signaalwoorden (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
• Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
• Maak nog wat opgaven, misschien ook uit de groene - of blauwe route;
• Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;
• maak de 'Oefentoets'.