Lachgas

Lachgas




                                                                                                15 november 2022
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lachgas




                                                                                                15 november 2022

Slide 1 - Slide

Doel van de les

  • Aan het einde van de les weet ik wat lachgas is en waarom het gebruikt wordt.

  • Aan het einde van de les ben ik me bewust geworden van de gevolgen van lachgas.

Slide 2 - Slide

Wat is lachgas?
Lachgas; distikstofmonoxide, oftewel N2O; is een chemische verbinding van zuurstof en stikstof. 

Vroeger werd het gebruikt als narcosemiddel bij operaties. 

Tegenwoordig gebruiken vooral jongeren dit middel om een korte roes te ervaren. 


Slide 3 - Slide

Wat weet je van lachgas?

Slide 4 - Mind map

4 soorten gebruik
  • Medisch lachgas:  Narcosemiddel of kortdurende pijnstiller
  • Foodgrade: Voedingsmiddelenindustrie, thuis (slagroompatronen)
  • Technisch lachgas: Autoindustrie

  • Onbedoeld gebruik: Recreatief gebruik

Slide 5 - Slide

Hoe gebruiken mensen recreatief lachgas?
Lachgas wordt gebruikt via gaspatronen voor slagroomspuiten of uit gasflessen (tanks). 

Een ballon wordt gevuld en vervolgens wordt uit die ballon het gas ingeademd. 

Hierdoor komt het via de longen snel in het bloed terecht en gaat het naar de hersenen.

Slide 6 - Slide

Waarom gebruiken mensen lachgas?

Slide 7 - Mind map

Kortdurende effecten lachgas
Als je lachgas gebruikt kom je in een tijdelijke roes terecht die een beetje op dronkenschap lijkt. 

Deze roes duurt meestal rond een minuut.  Soms kan dit leiden tot lach- of giechelbuien, vandaar de naam lachgas.

Er kunnen coördinatiestoornissen en gaten in het kortetermijngeheugen ontstaan. Typisch voor lachgas zijn kleurrijke hallucinaties.

Slide 8 - Slide

Langdurende effecten lachgas
Als je gedurende langere tijd grote hoeveelheden lachgas inademt, kan dat tot een tekort aan vitamine B12 leiden. Dat beïnvloedt de aanmaak van rode en witte bloedlichaampjes en leidt tot bloedarmoede en bovendien tot neurologische schade (hersenen, ruggenmerg en zenuwen).

Ook neemt het risico op aanhoudende gevoelloosheid en tintelingen in bijvoorbeeld handen en voeten toe.

Volgens onderzoekers is lachgas weinig verslavend.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zou je ooit lachgas willen proberen?
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Er zijn drie soorten lachgas. Noem ze alledrie.
A
Olympisch
B
Medisch
C
Technisch
D
Foodgrade

Slide 12 - Quiz

Waarom mag sinds 2016 lachgas door iedereen (van 18+) worden gekocht en verkocht?
A
Het is niet gevaarlijk.
B
Het valt onder de warenwet.
C
Het is een medicijn.
D
Het maakt mensen vrolijk.

Slide 13 - Quiz

Vanaf wanneer is lachgas voor recreatief gebruik verboden?
A
Vanaf december 2022
B
Vanaf januari 2023
C
Vanaf januari 2024
D
Vanaf juni 2023

Slide 14 - Quiz

Als je veel lachgas gebruikt dan is dit slecht voor je ...?

Slide 15 - Open question

Denk je dat je verslaafd kan raken aan lachgas? Waarom wel, waarom niet?

Slide 16 - Open question

Effecten van veelvuldig lachgas gebruik

Slide 17 - Slide

Samenvatting
Lachgas is een gas waardoor je in een roes komt. Je kan duizelig worden maar er ook lachbuien van krijgen. 

Lachgas is fysiek niet verslavend, maar mentaal wel. Als je het vaak gebruikt kan je moeilijk zonder. Net zoals tabak of alcohol.

Als je teveel gebruikt kan je door een tekort aan vitamine B12 je zenuwen aantasten.

Slide 18 - Slide

Terughalen van de doelen
Wat is lachgas? En waarom wordt het gebruikt?
  • Distikstofmonoxide, wordt gebruikt op medisch vlak, voedingsmiddelenindustrie en in de autoindustrie. 

Wat zijn de gevolgen van langdurig gebruik van lachgas?
  • Door een tekort aan vitamine B12, leidt het tot bloedarmoede en problemen aan het zenuwstelsel.

Slide 19 - Slide

Nu je al deze informatie hebt, zou je nog steeds lachgas willen proberen? Waarom wel, waarom niet?

Slide 20 - Open question