5HV - wo. 2/10/2024

5HV- mercredi 2 octobre '24
1.                                                                                       
2.  opdrachten Cours 3 maken & nakijken
3.  Lettre 3  schrijven & inleveren


      
 
1 / 53
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5HV- mercredi 2 octobre '24
1.                                                                                       
2.  opdrachten Cours 3 maken & nakijken
3.  Lettre 3  schrijven & inleveren


      
 

Slide 1 - Slide

het Bijvoeglijk Naamwoord
Vorm en Plaats
van het Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 2 - Slide

Vorm
Hoe ziet het bijvoeglijk naamwoord er in het Frans ook alweer uit?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke vorm is goed?

Les ________ écoles (v).
A
grandes
B
grands
C
grand
D
grande

Slide 6 - Quiz

Welke vorm is goed?

Une ________ maison.
A
belle
B
beau
C
beaux
D
belles

Slide 7 - Quiz

Welke vorm is goed?

La prof ________.
A
heureux
B
heureuse
C
heureus
D
heureuses

Slide 8 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [bon]

Slide 9 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _____________ maison . [beau]

Slide 10 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Elles sont des filles _____________. [sérieux]

Slide 11 - Open question

Plaats
Waar moet het bijvoeglijk naamwoord in een Franse zin staan?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

VÓÓR het zelfst. nmw. komen:
Bon - GRAND - Petit
premier - dernier - joli
jeune - VIEUX - NOUVEAU
mauvais - LONG - beau


Slide 14 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
A
Une dame vieille
B
Une vieille dame

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Les jeunes filles
B
Les filles jeunes

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Un petit garçon
B
Un garçon petit

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Un bleu jean
B
Un jean bleu

Slide 18 - Quiz

Les ________ voitures ________ (nouveau)

Slide 19 - Open question

La ________ fois_______ (premier)

Slide 20 - Open question

VOOR
ACHTER
joli
grand
long
dernier
jaune
hollandais
amoureux
heureux

Slide 21 - Drag question

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ .                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine.     -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________.  -->  

5 Tu préfères les _____________ robes _____________?                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord : Voor of achter? Sleep het woord achter de zin naar de goed plek.
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune

Slide 22 - Drag question

1 C'est un appartement joli

2 Ses premiers chansons sont en anglais.

3 C'est un confortable hôtel.

4 Tu as une bonne idée.

5 Ici, il y a des sympas profs.

6 Elle est une jalouse fille. 

7 J'ai une petite soeur.
PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 23 - Drag question

L'adverbe 
uitleg en gebruik van het Bijwoord

Slide 24 - Slide

     les Adverbes

Slide 25 - Slide

een bijwoord zegt iets over:

1.     een werkwoord
2.    een bijvoeglijk naamwoord
3.    een andere bijwoord
4.    een hele zin

Slide 26 - Slide

In het Nederlands hebben we geen aparte vorm voor het bijwoord:

Dat is een goed boek >> goed is een bijvoeglijk naamwoord

Hij zingt goed. >> goed is een bijwoord.

Slide 27 - Slide

maar ja...... het Frans heeft natuurlijk wel een aparte vorm voor het bijwoord. 
Je moet dus goed opletten of je te maken hebt met een bijv nw of met een bijwoord!

Slide 28 - Slide

om een bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord
+
het achtervoegsel ment

Slide 29 - Slide

HOE WERKT HET?

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
bijv.nw + ment      poli (beleefd) wordt dan poliment,

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment

actif        >> active        >> activement
heureux  >> heureuse  >> heureusement
doux        >> douce        >> doucement

Slide 30 - Slide

et...
il y a des adverbes qui ont une forme spéciale:

bon            >> bien                                                      goed, lekker
meilleur   >> mieux                                                   beter, lekkerder
mauvais   >> mal                                                        slecht
long          >> longtemps / longuement               lang
rapide       >> vite / rapidement                               snel


Slide 31 - Slide

avantage: 


les adverbes sont invariables.....

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Maak het BW van facile
A
facilement
B
facilment
C
facillement
D
facilemente

Slide 34 - Quiz

Maak het BW van poli (= beleefd)
A
poliement
B
poliment
C
polimente
D
polliment

Slide 35 - Quiz

Maak het BW van lent (= langzaam)
A
lentment
B
lentemente
C
lentement
D
lemment

Slide 36 - Quiz

Maak het BW van furieux (= woedend)
A
furieuxment
B
furieusement
C
furieuxement
D
furieusment

Slide 37 - Quiz

Maak het BW van bon (= goed)
A
bonment
B
bonnement
C
bien
D
bienement

Slide 38 - Quiz

Maak het BW van long (= lang)
A
longment
B
longuement
C
longement
D
longtemps

Slide 39 - Quiz

Geef het bijwoord van het woord tussen haakjes:
Je suis (terrible) fatigué

Slide 40 - Open question

J'ai (seul) mangé une pomme.

Slide 41 - Open question

Le pauvre Maxy a eu un accident, il a été ( sérieux) blessé

Slide 42 - Open question

Mais heureusement, ça va déjà (meilleur)!

Slide 43 - Open question

Blanche Neige est (vrai) belle!

Slide 44 - Open question

(malheureux) elle est tombée malade après avoir mangé la pomme empoisonnée

Slide 45 - Open question

Slide 46 - Slide

bezittelijk voornaamwoord
het bezittelijk voornaamwoord
in het Frans (klas 2)

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

ZIJN
HAAR
MIJN
JOUW
mon
ma
mes
tes
ta
ton
son
sa
ses

Slide 49 - Drag question

HUN
ONS / ONZE
JULLIE  /  UW
votre
leur
leurs
vos
votre
leur
notre
notre
nos

Slide 50 - Drag question

HUN
ONS / ONZE
JULLIE  /  UW
MIJN
JOUW
ZIJN 
 HAAR
votre
leur
leurs
vos
votre
leur
notre
notre
nos
mon
ton
ta
tes
ma
mes
son
sa
ses

Slide 51 - Drag question

Taakwerk semaine 40
maken: 
- grammatica Cours 3 + Lettre 3 

leren:
- Franse zinsvolgorde en lijdend vwp en meewerkend vwp. 
- Bijvoeglijk nw., Bijwoord, bezittelijk vnw.  (zie stencils)
- Voca : Vrije Tijd N/F

Slide 52 - Slide

Blijven zitten om over te gaan

Slide 53 - Slide