Chapitre 4_Verbes_Futur

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Toetsweek

Chapitre 4:
- Voca A + B + C
- Référence zinnen “school en opleiding” p. 94
- Signaalwoorden (leestekst in de toets) p. 82/83 Référence
- Grammaire A: ontkenning
- Werkwoorden: ER + être/avoir/aller/faire (présent, passé composé, imparfait Fa-Ne & Ne-Fa, futur alleen Fa-Ne)

Futur simple

er-werkwoorden

être

avoir

aller

faire

ER werkwoorden

Futur simple = hele werkwoord + uitgang

je regarderai = ik zal kijken

tu regarderas

il regardera

nous regarderons

vous regarderez

ils regarderont

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden = onregelmatige futur

être = ser > je serai = ik zal zijn

avoir = aur > j'aurai = ik zal hebben

aller = ir > j'irai = ik zal gaan

faire = fer > je ferai = ik zal doen

Uitgangen:

ai

as

a

ons

ez

ont

Belangrijk om te herkennen

Je	parler
Tu	parler
Elle	parler
Nous	parler
Vous	parler
Ils	parler

Parler au futur simple

ai

as

a

ons

ez

ont

tu iras

1. jij zal gaan
2. jij zal zijn
3. jij zal hebben
4. jij zal doen

Nous aurons

1. wij zullen gaan
2. wij zullen hebben
3. wij zullen zijn
4. wij zullen maken

je serai

1. ik zal gaan
2. ik zal zijn
3. ik zal hebben
4. ik zal doen

Maak voor jezelf een overzicht

Noteer van alle werkwoorden: présent, passé composé, imparfait, futur simple

Bijvoorbeeld:

https://hetnieuwelyceum-my.sharepoint.com/:w:/g/personal/hou_hetnieuwelyceum_nl/EcdAbXquhmxFuEbqEznW_gkB9pQ3NAh34luE_bIEKUCMFg?e=WVyfJ0

Extra oefenen?

Grandes Lignes Online

Boîte à gram:

- présent

- passé composé

- imparfait

- futur

- négation