Schrijfwijze van getallen H3

Spelling H3 : schrijfwijze getallen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling H3 : schrijfwijze getallen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je weet in welke gevallen je getallen met cijfers of met letters moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Samengevat:
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 4 - Slide

Samengevat:
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 5 - Slide

Samengevat:
Let op!
    -  Je schrijft breuken los: een vierde (1/4)
        Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
   -   Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren              cijfers (bijv.: van de 358 aanwezigen waren er 19 besmet met corona)
   -   Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en                    letters (491 miljoen dollar)
   -   Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).

Slide 6 - Slide

Check!

Slide 7 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?
Julia koopt ......... blikjes frisdrank per week.
A
zestien
B
16

Slide 8 - Quiz


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fifa op de Playstation
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 9 - Quiz



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
3
B
drie

Slide 10 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 11 - Quiz


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 12 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 13 - Quiz

Wat vind je nog lastig aan de schrijfwijze van getallen?

Slide 14 - Open question