4.4 Zwanger worden

4.4 Zwanger worden
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.4 Zwanger worden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Eerst: Terugblik!!!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


A
Baarmoeder
B
Blaasspier
C
Clitoris
D
Voorste schaamlippen

Slide 3 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

Slide 4 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

A
Endeldarm
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Vagina

Slide 5 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Baarmoeder
Eierstok
Eileider

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

4.3 Een Man

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
4.4.8 Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.

4.4.9 Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
4.4.10 Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
4.4.11 Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.


Als een zaadcel de eicel bevrucht, kan de eicel in leven blijven. De bevruchte eicel kan in de baarmoeder uitgroeien tot een kind.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1
urineblaas
2
zaadleider
3
zaadblaasje
4
prostaat
5
urinebuis
6
zwellichamen
7
bijbal
8
teelbal
9
eikel
10
voorhuid
10
balzak

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Erectie
De penis hangt meestal slap, maar hij kan ook groter en stijf worden. Dat noem je een ‘stijve’ of een erectie. Een erectie wordt veroorzaakt door de zwellichamen in de penis. De zwellichamen kunnen zich met bloed vullen, waardoor ze groter en steviger worden. De penis wordt dan stijf  De grootte en de vorm van de penis in slappe toestand verschillen nogal van man tot man. Maar bij penissen in erectie is er niet zoveel verschil.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Als een vrouw seksueel opgewonden is, vullen de zwellichamen van de clitoris zich met bloed. Ze zwellen op en vormen een soort kussentje. Hierdoor kan de penis gemakkelijker de vagina in tijdens de geslachtsgemeenschap.

Bij seksuele opwinding maken de vagina en de binnenste vulvalippen slijm. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina nat en glad. Zo wordt geslachtsgemeenschap gemakkelijker. Het doet dan geen pijn. Ook niet bij de eerste keer. Als een meisje bloed verliest tijdens de eerste keer, komt dit meestal omdat ze niet ontspannen of niet opgewonden is. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zaadlozing
Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van een vrouw brengen. Dat gebeurt tijdens geslachtsgemeenschap (‘neuken’). Een man brengt dan zijn stijve penis in de vagina van een vrouw. Door bewegingen van man en vrouw wordt de penis in de vagina op en neer bewogen. De eikel wordt daarbij voortdurend geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing krijgen. Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis naar buiten. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Per zaadlozing komt ongeveer een theelepel sperma uit de penis. Sperma is kleverig en wit van kleur. Eén zaadlozing bevat honderd tot vierhonderd miljoen zaadcellen.
Jongens en mannen kunnen op de vervelendste momenten een erectie krijgen. Bijvoorbeeld tijdens een onderzoek door een dokter, bij een stoeipartijtje of bij intiem dansen. Vaak hebben jongens en mannen ’s nachts een erectie of als ze wakker worden.’s Nachts kunnen jongens ook vanzelf een zaadlozing krijgen. Dit noem je een natte droom. Een natte droom heeft vaak niets met seks te maken.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Eicel
Een eicel is de grootste menselijke cel. Een eicel is zo groot doordat hij veel reservevoedsel bevat. Dit reservevoedsel is nodig voor de eerste ontwikkeling als de eicel wordt bevrucht. Een zaadcel is de kleinste menselijke cel. Met de zweepstaart kan een zaadcel zich voortbewegen 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

                     Zaadcel
                       Eicel
erg klein
groot
Kunnen zelf bewegen (zweepstaart)
Kunnen niet zelf bewegen
Bevatten geen reservevoedsel
Bevatten veel reservevoedsel
Miljoenen in een zaadlozing
Een eicel per 4 weken

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting
Bij geslachtsgemeenschap kan sperma in de vagina komen. De zaadcellen ‘zwemmen’ dan de baarmoeder en de eileiders in. Zaadcellen kunnen twee tot drie dagen overleven in het lichaam van de vrouw. Eicellen blijven 12 tot 24 uur in leven na de ovulatie. 
De bevruchting is de samensmelting van de kern van de zaadcel met de kern van de eicel. 
Vindt plaats in de eileider.
Klompje cellen deelt zich terwijl het door de eileider naar de baarmoeder gaat. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Innesteling 
Het vruchtje dat zich in de baarmoeder ontwikkelt heet embryo. Deze wordt de eerste weken gevoed door het baarmoederslijmvlies. 
In het baarmoederslijmvlies vind innesteling plaats, het klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies.  Er vindt geen menstruatie plaats en de vrouw is zwanger. 
Dit gebeurt 5-7 dagen na de ovulatie. 38 weken na de bevruchting zal het kind geboren worden. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zwangerschap
De eerste weken wordt het kind een embryo genoemd. Vanaf de achtste week is het een foetus (feutus). Pas na de geboorte is het een baby. De eerste weken zorgt het baarmoederslijmvlies voor de voeding van het embryo daarna vormt zich de placenta. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Placenta
Na de innesteling vormt zich de placenta (moederkoek). Hier stroomt het bloed van de embryo vlak langs het bloed van de moeder en kan er uitwisseling van stoffen plaatsvinden. Voedingstoffen en zuurstof gaan zo naar de embryo en koolstofdioxide en afvalstoffen gaan zo naar de moeder. 

Het bloed van de moeder stroomt niet door de embryo. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Navelstreng
Verbindt de embryo met de placenta. Vervoert de voedingstoffen en zuurstof naar de embryo en afvalstoffen en koolstofdioxide naar de moeder. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vruchtvliezen
Om het embryo liggen 2 vruchtvliezen
Binnen de vruchtvliezen het vruchtwater: beschermt tegen stoten, uitdroging en temperatuurwisselingen. Staat embryo toe om zich te bewegen. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

  •  onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte (niet verplicht)
  1. Nipt
  2. 13 weken echo
  3. 20 weken echo
Prenataal onderzoek

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Nipt
Het eerste prenatale onderzoek dat een moeder krijgt aangeboden, is de NIPT. NIPT staat voor nietinvasieve prenatale test. Bij deze test wordt bij de moeder bloed afgenomen en onderzocht. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht of er een grotere kans is op een kind met het syndroom van Down. De NIPT is mogelijk na tien weken zwangerschap.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Echografie
Beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt
8-10 weken een echo: bepaling hoeveel weken zwanger, berekening geboorte
13 weken echo afwijkingen aan het hart, de hersenen, de organen en de ledematen. Ook wordt er gekeken of de foetus goed groeit.
20 weken echo: onderzoek afwijkingen hart, hersenen, organen, ledematen en geslacht
Pretecho: om foetus te zien kan in 3D of 4D

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk! Bio!
Wat? 4.4 Zwanger worden- opdrachten 1 t/m 11.


Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Zin in een quizje?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions


A
Endeldarm
B
Spermakanaal
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 31 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Blaas
B
Eikel
C
Teelbal
D
Voorhuid

Slide 32 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 33 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Blaas
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 34 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Spermakanaal
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Zaadleider

Slide 35 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Anus
B
Blaas
C
Endeldarm
D
Ruggenwervel

Slide 36 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Een balzak is een huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is ....................dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van spermacellen.
A
hoger
B
lager
C
zelfde

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

De bijballen maken zaadcellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions