Afronden van getallen

Hoe rond je getallen af?
Tientallen
45 - 50         378 - 380        2353 - 2350
Honderdtallen
746 - 700       1234 - 1200        867 - 900
Duizendtallen
1200 - 1000           7777 - 7000
Tienduizendtallen
81.112 - 80.000       108.273 - 110.000

1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoe rond je getallen af?
Tientallen
45 - 50         378 - 380        2353 - 2350
Honderdtallen
746 - 700       1234 - 1200        867 - 900
Duizendtallen
1200 - 1000           7777 - 7000
Tienduizendtallen
81.112 - 80.000       108.273 - 110.000

Slide 1 - Slide

Afronden
Getallen kun je afronden op tientallen, honderdtallen, duizendtallen of tienduizendtallen.

683 is afgerond op tientallen 680.
683 is afgerond op honderdtallen 700.
5392 is afgerond op honderdtallen 5400.
5392 is afgerond op duizendtallen 5000.

Slide 2 - Slide

Afronden op een honderdtal
783
A
700
B
800

Slide 3 - Quiz

Afronden op een honderdtal
121 ≈
A
200
B
100

Slide 4 - Quiz

Afronden op een miljoental
4.045.723 ≈
A
4.045.000
B
5.000.000
C
4.000.000
D
4.050.000

Slide 5 - Quiz

Afronden op honderdtal

423
A
400
B
500
C
300
D
420

Slide 6 - Quiz

Afronden op een tiental
783 ≈
A
700
B
780
C
790
D
800

Slide 7 - Quiz

Afronden op een honderdtal
651
A
600
B
700

Slide 8 - Quiz

Afronden op een tiental
783 ≈
A
700
B
780
C
790
D
800

Slide 9 - Quiz

Afronden op een honderdtal
121 ≈
A
200
B
100
C
120
D
1,2

Slide 10 - Quiz

Afronden op een duizendtal
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2500
D
2700

Slide 11 - Quiz

Afronden op een tiental
783 ≈
A
700
B
780
C
790
D
800

Slide 12 - Quiz

Afronden op honderdtal

660
A
600
B
800
C
700
D
650

Slide 13 - Quiz

Afronden op een honderdtal
121 ≈
A
200
B
100
C
120
D
1,2

Slide 14 - Quiz

Afronden op een honderdtal
445
A
400
B
500

Slide 15 - Quiz

10,5397
Afronden met 2 cijfers achter de komma (2 decimalen) is
A
10,530
B
10,53
C
10,540
D
10,54

Slide 16 - Quiz

Afronden op één cijfer achter de komma.
5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 17 - Quiz

Afronden op tiental en optellen.
36+87=
A
40+90=130
B
30+90=120

Slide 18 - Quiz

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 19 - Quiz