Uitleg Engelse werkwoorden A3/H3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lezen

- Je leesboek moet volgende week (voor de herfstvakantie) uit zijn!

§10 Engelse werkwoorden 

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.                't x kfschp        't x kfschp

Spelling Engelse werkwoorden

Maar let wel op de uitspraak.

      Niet ik rac jij ract, ik gam jij gamt etc.

Spelling Engelse werkwoorden

Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd

downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload

gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Spelling Engelse werkwoorden

Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.

Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet

smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Spelling Engelse werkwoorden

De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.

paintballen- ik paintball - hij paintballt - hij paintballde - hij heeft gepaintballd

volleyballen- ik volleybal - hij volleybalt - hij volleybalde - hij heeft gevolleybald

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild

stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Zet in tegenwoordige tijd

1. De bekende gamer … (streamen) binnenkort weer live via YouTube.

2. Max Verstappen … (racen) in een recordtempo naar de finish.

3. Je krijgt een boete van duizenden euro’s als je illegaal films … (downloaden).

Zet in verleden tijd

1. Sommige volgers … (retweeten) gisteren het filmpje en anderen … (liken) het.

2. Hij … (saven) eerst zijn werk op de laptop, voordat hij … (brunchen) met zijn gezin.

3. Afgelopen zomer … (fixen) ik mijn auto en … (upgraden) ik ook de motor. 

Zet in voltooid deelwoord

1. Australië en Brazilië zijn landen waar Tom heeft … (backpacken).

2. De spits heeft zijn enkel … (tapen).

3. De verdediger heeft hem … (tackelen).

Aan de slag (H3)

Deze week af: 

Bladzijde 254: opdracht 1 t/m 4 + 6 

Bladzijde 257: opdracht 1 t/m 4 + 7

Aan de slag (A3)

Deze week af: 

Bladzijde 258: opdracht 1 t/m 5

Vorige week af:

Bladzijde 256: opdracht 1 t/m 4

Onno vond de grap leuk, maar (faken) toch een lach.

Vincent heeft (joyriden) met de auto van zijn vader.

Na het feest is Henk bij ons op de bank (crashen).

Het oude nummer is (remixen) door de populaire dj.

Aan het werk

Ga naar H5 Herhaling Engelse werkwoorden, opdracht 7 t/m 9.

Klaar? Oefen via Cambiumned.