Grammatica zinsdelen - bijwoordelijke bepaling

Welkom klas 1ha! 
Doe je telefoon alvast in de telefoontas, ga zitten op je plek en open je boek op bladzijde 224. 
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom klas 1ha! 
Doe je telefoon alvast in de telefoontas, ga zitten op je plek en open je boek op bladzijde 224. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
- voorkennis
- quizje 
- instructiefilmpje
- stukje uitleg
- zelfstandig aan de slag met opdracht 1 t/m 5 op blz. 224

Slide 2 - Slide

Wat weet je al van de bijwoordelijke bepaling (bwb)?

Slide 3 - Slide

Tijd om jullie kennis te testen!
> Pak je telefoon uit de telefoontas
> Ga naar lessonup.com
> log in met de QR-code

Slide 4 - Slide

Over vier dagen is het Kerstmis.
A
is
B
het
C
Over vier dagen
D
Kerstmis

Slide 5 - Quiz

In deze klas zitten lieve kinderen.
A
In deze klas
B
kinderen
C
zitten
D
lieve

Slide 6 - Quiz

Vanavond is het kerstgala op het TSG.
A
Vanavond
B
is
C
het kerstgala
D
op het TSG

Slide 7 - Quiz

Vanwege ijzel op de weg, zijn er veel ongelukken gebeurd.
A
zijn er
B
Vanwege ijzel op de weg
C
veel ongelukken
D
gebeurd

Slide 8 - Quiz

Op Nieuwjaarsdag eet ik veel oliebollen bij mijn opa en oma thuis.
A
bij mijn opa en oma thuis
B
eet ik
C
Op Nieuwjaarsdag
D
veel oliebollen

Slide 9 - Quiz

Met veel enthousiasme opende Emma haar leesboek.
A
haar leesboek
B
opende
C
Emma
D
Met veel enthousiasme

Slide 10 - Quiz

Einde quiz 
Ruim je telefoon op in de telefoontas dan kunnen we een filmpje gaan kijken.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Theorie op een rijtje
Een bijwoordelijke bepaling geeft vaak een plaats (op zolder), een tijd (over twee weken) of een reden (vanwege het slechte weer) aan. 

Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op de vragen die beginnen met: wanneer, waar, waardoor, waarheen, hoe, hoe lang, hoe ver. 
 
Let op!: Bovenstaande woorden zijn zelf ook deel van de bwb wanneer deze in de zin staat.
Bijvoorbeeld: Wanneer zullen we afspreken? 

Slide 13 - Slide

Hoe vind je de bijwoordelijke bepalingen?
's Morgens / brengt / Koen / zijn broertje / naar school. 

1. Noteer ow en wg

2. Noteer lv en mv

3. Zoek zinsdelen die antwoord geven op vragen als Wanneer? Waar? Hoe? enz. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Ga zelfstandig aan de slag met de opdrachten 1 t/m 5 op blz. 224 en 225

De eerste vijf minuten is het helemaal stil, daarna mag je zachtjes overleggen met je buurvrouw of buurman.
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Afsluiten
- Ruim nog niet op.
- Blijf rustig zitten.
- We luisteren naar elkaar. 

Slide 16 - Slide