Via Vervolg 1F Deel B thema 4 H1 Belangrijke woorden

Thema 4 H1 Belangrijke woorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 4 H1 Belangrijke woorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp
Thema 4 Muziek

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
- Je kunt de betekenis van de woorden in de woordenlijst begrijpen en benoemen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Betekenis: akoestisch
A
Elektrische gitaar
B
Akoestische gitaar
C
niet elektrisch versterkt
D
Elektrische piano

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke omschrijving hoort bij dit woord?

Applaudiseren
A
Bedenken en opschrijven van een muziekstuk.
B
In je handen klappen uit bewondering of omdat je het ergens mee eens bent.
C
Iets oefenen zodat je het foutloos kunt uitvoeren.
D
Een muziek- of toneelstuk oefenen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is componeren?
A
Spelen van een muziekstuk
B
Bedenken en opschrijven van een muziekstuk
C
Optreden met een muziekstuk
D
Instuderen van een muziekstuk

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Betekenis: de artiest
A
Iemand die muziek schrijft
B
Queen
C
Iemand die kunst maakt of uitvoert, zoals een zanger
D
Wham!

Slide 7 - Quiz

ABBA - Happy New Year
Wat betekent:

de dirigent
A
tekst van een liedje
B
de maat van de muziek
C
de leider van een orkest, koor of muziekgezelfschap
D
groep mensen die samen muziek maken

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De intro is:
A
overwegend op de tel
B
overwegend na de tel
C
het begin van bijv. een liedje of muziekstuk
D
een regelmaat

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

downloaden
A
bestanden naar je eigen computer halen via een internetverbinding
B
charger en supprimer
C
uploaden via internet
D
télecharger en sauvegarder

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een concert?
het concert
A
Een muziekvoorstelling met publiek
B
Iemand die muziek speelt

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een couplet?
A
Steeds dezelfde tekst en dezelfde muziek
B
Steeds dezelfde melodie komt terug, maar wel met steeds andere woorden
C
Steeds nieuwe muziek en nieuwe tekst
D
Steeds dezelfde tekst en andere muziek

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een festival?
A
Een kledingstuk voor een feest
B
Een groot feest
C
Een ander woord voor carnaval
D
Muziek-, toneel- of filmfeest van één of meerdere dagen met verschillende optredens of voorstellingen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een genre?
het genre
A
Eenvoudig plaatje
B
Verzonnen toekomst
C
soort of stijl, bijv. boek of kunst
D
Gedachten en gevoelens

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent: het orkest?
A
Een muziek instrument
B
Iemand die muziek maakt
C
Als veel mensen je goed kennen
D
Een groep mensen die muziek maken

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

het podium
A
verhoging waarop een optreden plaatsvindt
B
suit in een hotel
C
stage
D
iemand op een verhoging zetten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een refrein?
het refrein
A
Zelfde woorden, zelfde melodie
B
Komt een keer voor
C
Zelfde tekst, andere tekst
D
Een instru mentaal stuk

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een ritme:
het ritme
A
kun je niet spelen op een piano.
B
kun je heel hoog of heel laag spelen.
C
Een regelmaat waarmee iets zich herhaalt, vooral geluid
D
kun je o.a. klappen met je handen en drummen.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Tempo is
A
De snelheid waarmee muziek wordt uitgevoerd
B
Toonduur
C
Ritme
D
Hoe hard het gaat

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke omschrijving hoort bij dit woord?

Instuderen
A
Een muziek- of toneelstuk oefenen.
B
In je handen klappen uit bewondering of omdat je het ergens mee een bent
C
Iets oefenen zodat je het foutloos kunt uitvoeren.
D
Muziekvoorstelling met publiek

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Alleen met muziekinstrumenten uitgevoerd, zonder zang
A
instrumentaal
B
muziekaal
C
zangtalent
D
talent

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

repeteren
A
herhalen
B
nadoen
C
muziek- of toneelstuk oefenen
D
diverse dieren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Maken
Maak de opdrachten 1 t/m 4 
blz. 12-17

Slide 23 - Slide

This item has no instructions