Les 2 Omgangsvormen algemeen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Omgangsvormen

Slide 5 - Slide

Wat gaan we doen:
  1. Waarden en Normen?
  2. Welke omgangsvormen zijn er?
  3. Stellingen
  4. Opdracht 
  5. Huiswerk

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
kennis
  • Na deze les weet je wat waarden en normen zijn
  • Na deze les weet je wat omgangsvormen zijn
  • Na deze les weet je verschillende omgangsvormen te benoemen
inzicht
  • Na deze les weet je het belang van omgangsvormen
stellingen
  • Welke sociale vaardigheden passen bij welke situatie?

Slide 7 - Slide

Waarden en Normen
Wat zijn voor jou waarden?

Slide 8 - Slide

Waarden en Normen
Wat zijn voor jou normen?

Slide 9 - Slide




Wat zijn voor jou algemene omgangsvormen?

Slide 10 - Slide

Wat zijn voor jou algemene omgangsvormen?

Slide 11 - Open question

Betekenis Omgangsvormen:
'manier waarop je je tegenover een ander persoon moet gedragen volgens de (ongeschreven) regels van de etiquette’


Slide 12 - Slide

1e indruk

Slide 13 - Slide

Sociale omgangsvormen (vaardigheden)
'Vaardigheden die betrekking hebben op de omgang met anderen'

Slide 14 - Slide

Noem een aantal sociale vaardigheden

Slide 15 - Slide

Noem een aantal
sociale vaardigheden

Slide 16 - Mind map

voor jezelf opkomen
je mening geven 
interesse tonen in een ander
nee zeggen als iemand je probeert over te halen
jezelf op een positieve manier presenteren
omgaan met kritiek
controle hebben over emoties
hulp vragen
...................

Slide 17 - Slide

Naast de algemene sociale omgangsvormen, zijn er ook de 
Zakelijke omgangsvormen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Noem een aantal zakelijke omgangsvormen

Slide 20 - Slide

Algemene omgangsvormen; voorstellen, met u aanspreken, tijd nemen, feliciteren met verjaardag/jubileum, etc. 

Samenwerking; goed overleggen, goed kunnen luisteren, afspraken nakomen, openstaan voor kritiek, etc. 

Collegialiteit; werk van elkaar overnemen, niet roddelen over collega's, een ander niet laten opdraaien voor jouw fouten, etc. 

Gepast gedrag; niet op je telefoon, juiste kleding, zorg dat je op tijd bent, netjes met de spullen van het bedrijf, niet stelen, etc. 

Slide 21 - Slide


Stellingen

Slide 22 - Slide

5 minuten te laat komen is niet erg...

Slide 23 - Slide

Je leidinggevende mag wat zeggen over je kleding/ uiterlijke verzorging...

Slide 24 - Slide

Een keer vergeten ziek te melden moet kunnen...

Slide 25 - Slide

Als mijn leidinggevende mij vraagt iets te doen, dan doe ik dat. Ook al vind ik het niet leuk...

Slide 26 - Slide

Ik spreek mijn baas en oudere collega's aan met U...

Slide 27 - Slide

Als ik binnenkom zeg ik mijn collega's gedag met 'goedemorgen'....

Slide 28 - Slide

Als ik mijn telefoon hoor of voel dan pak deze ik even om te kijken.....

Slide 29 - Slide

Schelden en vloeken kan echt niet op je stage.....

Slide 30 - Slide

maak een keuze en voer in 2tallen uit:




1. stel jezelf voor aan een nieuwe collega.
2. meld je ziek.
3. vraag om hulp bij een taak.
4. ??? 

Slide 31 - Slide

wat hebben we gedaan deze les?

Slide 32 - Slide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 33 - Slide