Lifestream Engels Unit 6 'writing and grammar'

Lesson goal 
Most made mistakes 
Hoe gaan we de opdracht inleveren? 
Grammar  
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesson goal 
Most made mistakes 
Hoe gaan we de opdracht inleveren? 
Grammar  

Slide 1 - Slide

Most made mistakes 
1. No spaces between alinea's 
2. Missing a part.
3. But ........ 
4. Sentences are too long  and, and ,and. 
5. the ending. 
6. Capitals. 

Slide 2 - Slide

example 
Dear Kevin,
Bart here I am writing this letter from my beautiful hotel room in beautiful New York.
My name is Bart I am tall, have blue eyes and like football and games.

Yesterday me and my mom visited Manhattan that's a cool island it was cool.
At the end of the day we were super tired. 
It was nice to mail i hope to see you fast.
Bye Bart

Opdracht : Een sms’je uit New York 

o Begin met een aanhef. 

o Schrijf dat je de e-mail stuurt vanuit het mooie New York. 
o Vertel wie je bent (noem drie dingen) 
o Schrijf dat jullie gisteren Manhattan hebben bezocht. 
o Schrijf dat je het geweldig vond.
o Schrijf dat jullie heel moe waren aan het einde van de dag. 

o Sluit je e-mail af

Slide 3 - Slide

example 
Dear Kevin, 

I am sending you this letter, while I am staying in the wonderful New York. 
My name is Paul. I am almost thirtheen years old.
I love to play field hockey and I also love singing. 

We are now in New York and yesterday we visited Manhattan.  I and my mother
 were very tired after that and went straight to bed but my 
father was not at home he was there with a friend and he stayed there for a long 
time. It was amazing. 


I hope you had a nice holiday too!.

Best wishes,

Paul 
Opdracht : Een sms’je uit New York 

o Begin met een aanhef. 

o Schrijf dat je de e-mail stuurt vanuit het mooie New York. 
o Vertel wie je bent (noem drie dingen) 
o Schrijf dat jullie gisteren Manhattan hebben bezocht. 
o Schrijf dat je het geweldig vond.
o Schrijf dat jullie heel moe waren aan het einde van de dag. 

o Sluit je e-mail af

Slide 4 - Slide

example 
Dear Kevin, 

Hi I'm Sadie, I'm 13 years old, 1.66 tall and have brown hair.  

I'm writing an e-mail from beautiful New York., 
We visited Manhattan yesterday.  
We really loved it,  but we were really tired at the end of the day. 
 
This was my email. 

Best wishes,  

Sadie 
Opdracht : Een sms’je uit New York 

o Begin met een aanhef. 

o Schrijf dat je de e-mail stuurt vanuit het mooie New York. 
o Vertel wie je bent (noem drie dingen) 
o Schrijf dat jullie gisteren Manhattan hebben bezocht. 
o Schrijf dat je het geweldig vond.
o Schrijf dat jullie heel moe waren aan het einde van de dag. 

o Sluit je e-mail af

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Final tips 
1. Lees de opdracht  - schrijf je brief/e-mail etc.
2. Herlees je brief/e-mail etc. en check alle hoofdletters, zinnen en komma's. 
3. Check of je alle punten benoemd hebt.
4. Houdt je aan de opdracht (alleen als je heel zeker weet dat je het goed schrijft).
5. Let op je spelling en zinsbouw.  
 

Slide 8 - Slide

Grammar 
Huiswerk van vorige week was 25 t/m 32 (lever dit zo snel mogelijk in)
Huiswerk voor volgende week: 37 t/m 44

Vragende voornaamwoorden 
Vergelijkingen met 'more' en 'most' 

Slide 9 - Slide

Hulp werkwoorden 
Wanneer het werkwoord in de zin GEEN hulp ww is moet je do/does/(did) toevoegen en het ww terugzetten naar het hele ww.



We go to school every day. (tt)
We don’t go to school every day. (tt – niet)
(don’t= do+not en gevolgd door go= hele ww)



He goes to school every day (tt)
He doesn’t go to school every day. (tt – niet)
(doesn’t= does+not en gevolgd door go= hele ww) 

Slide 10 - Slide

Vragen en ontkenningen met 'have' en 'have got' 
zin 
Vraag 
Ontkenning 
I have a book 
Do I have a book? 
I don't have a book. 
I have got a book
Have I got a book? 
I haven't got a book. 
She has a book 
Does she have a book? 
She doesn't have a book. 
She has got a book 
Has she got a book? 
She hasn't got a book. 

Slide 11 - Slide

Stel je vriend Kevin een vraag. Let op of je een hulpwerkwoord of niet gebruikt.

Slide 12 - Open question

Vragende voornaamwoorden 
Who
What 
When
Where
Why
How 

Slide 13 - Slide

Kies een vragend voornaamwoord en maak een vraag.

Slide 14 - Open question

Vergelijkingen met 'more' en 'most' 
Big - bigger (than) - (the) biggest 
Small - smaller (than) - (the) smallest 
Tasty - tastier (than) - (the) tastiest 
Hot - hotter (than) - (the) hottest

De-li-ci-ous - more delicious - most delicious 

Slide 15 - Slide

1 My cooking can be bad, but Graham’s cooking is (bad)….
A
worse
B
badder
C
worst

Slide 16 - Quiz

2 This route is (long) than the one I had in mind.
A
longer
B
longest
C
more long

Slide 17 - Quiz

3 The earlier we leave, the … we will arrive. And I don't want to be late.
A
more soon
B
most soon
C
sooner

Slide 18 - Quiz

4. The ice-cream from that shop is the ....(delicious).
A
deliciouser
B
deliciousest
C
more delicious
D
most delicious

Slide 19 - Quiz

5 I think Susan is the … girl I know.
A
nicer
B
more nice
C
nicest

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide