HV1C Zinsdelen

Zinsdelen - HV1C
Programma:
Leerdoelen
Huiswerk nakijken
Bijwoordelijke bepaling
Zelfstandig werken
Check leerdoelen

Vanmiddag: oefen-SO


1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Zinsdelen - HV1C
Programma:
Leerdoelen
Huiswerk nakijken
Bijwoordelijke bepaling
Zelfstandig werken
Check leerdoelen

Vanmiddag: oefen-SO


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Ik kan in een zin het lijdend voorwerp aanwijzen.
2. Ik kan in een zin het meewerkend voorwerp aanwijzen.
3. Ik kan in een zin bijwoordelijke bepalingen aanwijzen.  

Je kunt al ....
- de persoonsvorm, het werkwoordelijke gezegde en het onderwerp aanwijzen in een zin en zinsdeelstrepen zetten in een zin. 

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
Pak je huiswerk voor je!

--> Meewerkend voorwerp, par. 9, blz. 220/221, opdracht 3.

Na uitleg:
--> Bijwoordelijke bepaling, par. 11, blz. 224/225, opdracht 2 en 4.

Slide 3 - Slide

Ontleed volgende zinnen
1. In het circus tonen de acrobaten hun kunsten aan het publiek.
2. De enthousiaste presentator beloofde de luisteraars die avond een wervelende radioshow.
3. Aan de kant van de weg stond een eenzame lifter.
4. In de bijsluiter worden de bijwerkingen van het medicijn altijd nauwkeurig toegelicht.
5. Wie van de leerlingen gaat aan Lara feedback geven?


Slide 4 - Slide

Bijwoordelijke bepaling, opdracht 2
a. Simon / heeft / eindelijk / een afspraakje met Zahra / durven maken.
b. Vanwege haar grote inzet / kreeg / Roxy / van haar werkgever / een bonus.
c. Voor Moederdag / stuurt / Oliver / zijn moeder / altijd / een lief kaartje.
d. Bij de eerstvolgende verkiezingen / doen / veel politieke partijen / mee. 


Slide 5 - Slide

Bijwoordelijke bepaling, opdracht 4
Elke ochtend, daar, in je kast, tussen 2000 en 2015, steeds minder vaak, dikwijls, op deze manier, moeilijk, op de labels in je kleding, bij recycling, daarmee, volgende keer, dan.

Slide 6 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
De bwb zegt iets over:
 'waar', 'wanneer' en 'hoe'

Waar = bijwoordelijke bepaling van plaats
Wanneer = bijwoordelijke bepaling van tijd
Hoe = bijwoordelijke bepaling van reden
Morgenavond | ga | ik | na voetbal | op de fiets | naar huis.

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken:

Bijwoordelijke bepaling, par. 11, blz. 224/225. 
Lezen: theorie. 
Maken: opdracht 3. 



Je werkt in stilte; 
Tijd: 10 minuten;
Na 5 minuten mag je vragen stellen aan mij.
Kom je er zelf niet uit? Lees dan de theorie of kijk een instructievideo in de digitale leeromgeving.



timer
10:00

Slide 8 - Slide

Leerdoelen - check
1. Ik kan in een zin het lijdend voorwerp aanwijzen.
2. Ik kan in een zin het meewerkend voorwerp aanwijzen.
3. Ik kan in een zin bijwoordelijke bepalingen aanwijzen.  

Slide 9 - Slide

Beantwoord deze twee vragen over de leerdoelen:
1. Dit kan ik al:
2. Dit moet ik nog oefenen:

Slide 10 - Open question

Oefen-SO
- Zet de tafels uit elkaar.
- Je werkt alleen (logisch, want het is een SO).
- Je beantwoordt alle vragen. Het is handig om de volgorde van de toets gewoon aan te houden. 
- Je mag je spiekbriefje erbij houden. Beter is om dat niet te doen. 
- Klaar? Vraag om een nakijkvel.
 --> Kijk je oefentoets nauwkeurig na. Schrijf je vragen op.
- Klaar met nakijken? Ga lezen in je leesboek.
timer
30:00

Slide 11 - Slide