Hoofdstuk 4 - Spelling - afkortingen, letterwoorden etc.

Wat betekent de afkorting 'OM'?
1 / 10
next
Slide 1: Open question
nedeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat betekent de afkorting 'OM'?

Slide 1 - Open question

Wat betekent de afkorting 'jr.'?

Slide 2 - Open question

Geef de twee afkortingen van 'mevrouw'.

Slide 3 - Open question

Je kunt woord(groep)en op vijf manieren korter schrijven:

Afkorting:

* je schrijft een beperkt aantal letters op die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord.

 * je schrijft één of meer punten.

* je gebruikt een hoofdletter als die ook in het woord voorkomt.


* a.s. = aanstaande / sr. = senior / Z.M. = Zijne Majesteit

Slide 4 - Slide

Letterwoord:

* eerste letters van een naam of woordgroep.

* je spreekt het uit als een woord.

* je schrijft geen punten.

* je gebruikt een hoofdletter als die ook in het woord voorkomt.


* vip / RIAGG / pin

Slide 5 - Slide

Initiaalwoord:

* wordt gevormd volgens de regels van een letterwoord.

* je spreekt het echter uit als losse letters.


* pc / btw / wc / NS



Slide 6 - Slide

Verkorting:

 * is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen.

* je spreekt het uit als een woord.


* info = informatie / prof = professor.

Slide 7 - Slide

Symbool:

* notatie van een wetenschappelijk begrip, eenheid of valuta.

* je spreekt het uit als het woord waar het voor staat.

* schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken.

* je schrijft het zonder punt.


* V = volt / cm = centimeter / MB = megabyte.

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je een trema?

* Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen

    worden uitgesproken > coordinatie, beinvloeden.

* Bij leenwoorden: überhaupt / rösti.

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je een apostrophe?

* als weglatingsteken > 's morgens / Hans' fiets.

* om uitspraakproblemen te voorkomen bij woorden die

    eindigen op -a, -i, -o, -u, -y > paraplu's / auto's.

* let op woorden als bureaus en sprays.

* in afleidingen van letterwoorden > cc'en / zzp'er.

* in meervouden van initiaalwoorden > pc's / tv's.

* in verkleinwoorden op -y > baby'tje / pony'tje.

Slide 10 - Slide