Bedrijfskolom
Wat is een bedrijfskolom
A
een pilaar
B
de weg die goederen afleggen voordat het bij de consument is.
C
de opeenvolgende schakels waar een product langskomt voordat het bij de consument is.
D
het vervoer van producten van de ene naar de andere locatie
1 / 17
Items in this lesson
Wat is een bedrijfskolom
A
een pilaar
B
de weg die goederen afleggen voordat het bij de consument is.
C
de opeenvolgende schakels waar een product langskomt voordat het bij de consument is.
D
het vervoer van producten van de ene naar de andere locatie
Slide 1 - Quiz
Wat zijn de verbindende schakels in de logistieke keten?
A
Transport en informatiebeheer
B
Transport en opslag
C
Informatiebeheer en opslag
D
Opslag en aanvoer
Slide 2 - Quiz
Een schakel in de logistieke keten is
A
transporteur
B
expediteur
C
groothandel
D
alle drie
Slide 3 - Quiz
Bedrijfskolom integratie is:
A
Een schakel binnen de bedrijfskolom wordt overgenomen door een andere schakel.
B
er komt een schakel binnen de bedrijfskolom bij.
Slide 4 - Quiz
Wanneer een winkelier producten gaat verkopen uit een andere bedrijfskolom hoe noem je dit?
A
Specialisatie
B
Parallellisatie
Slide 5 - Quiz
een winkelier stoot een afdeling af en gaat nog een soort product verkopen hoe noem je dit?
A
Specialisatie
B
Parallellisatie
Slide 6 - Quiz
Geef een voorbeeld van een distribuerende groothandel
Slide 7 - Open question
Wat doet een Groothandel als importeur?
Slide 8 - Open question
Wat doet een groothandel als exporteur?
Slide 9 - Open question
Wat is geen tussenpersonen binnen de bedrijfskolom?
A
Advocaat
B
Stuwadoor
C
Expediteur
D
Douane-expediteur
Slide 10 - Quiz
Waarom loopt, in de logistiek, de informatiestroom vaak in twee richtingen?
Slide 11 - Open question
Een expediteur...
A
zorgt voor het verplaatsen van goederen
B
Zorgt voor het verzenden van goederen
C
Zorgt voor de administratieve afwerking en btw van goederen
D
Zorgt voor verzending en de administratie van goederen
Slide 12 - Quiz
Waar of niet waar?
Als een bedrijf producten gaat verkopen uit een andere bedrijfskolom, spreek je van differentiatie. Het assortiment wordt dan smaller.
A
Waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
De tussenpersoon tussen verlader en ontvanger, en rederij is?
A
stuwadoor
B
transporteur
C
expediteur
D
cargadoor
Slide 14 - Quiz
Een expediteur...
A
zorgt voor het verplaatsen van goederen
B
Zorgt voor het verzenden van goederen
C
Zorgt voor de administratieve afwerking en btw van goederen
D
Zorgt voor verzending en de administratie van goederen
Slide 15 - Quiz
Noem 2 functies binnen een magazijn
Slide 16 - Open question
Selecteer het juiste woord voor het begrip ''Warehouse"
A
Distributiecentrum
B
Kleinhandel
C
Grootwarenhuis
D
Opslag magazijn
