week 4 leerjaar 2 tussen -s en -n

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, g
• Leerjaar 2

Schrijf de samenstellingen goed op. Soms moet je een tussen-s of een tussen-n gebruiken.

maan + schijn

1. maanschijn
2. maaneschijn
3. maneschijn
4. manenschijn

Tussen -n of -s

1. verkeerdagent
2. verkeersagent

Schrijf de samenstellingen goed op. Soms moet je een tussen-s of een tussen-n gebruiken.

rijst + bloem

1. rijstbloem
2. rijstebloem
3. rijstenbloem

Tussen -n of -s

station + klok

1. stationsklok
2. stationklok

Schrijf de samenstellingen goed op. Soms moet je een tussen-s of een tussen-n gebruiken.

kip + vlees

1. kipvlees
2. kippevlees
3. kippenvlees
4. kipsvlees

Tussen -n of -s

1. hondenhok
2. hondehok

Bij welk woord moet WEL een
tussen-n?

1. besluitenloos
2. gewetenloos
3. hopenloos
4. vreugdenloos

Welk woord behoort geen tussen-n te hebben?

1. krantenlezer
2. berenklauw
3. kippenhok
4. gedachtengang

Samenstellingen
korting + sticker = ...

Wat is de juiste schrijfwijzen pannekoek of pannenkoek?

Samenstellingen
sluiting + tijd = ...

Wat is een samenstelling

1. weegschaal
2. loopt
3. school
4. het

Wat is geen samenstelling?

1. Voetbal
2. Gebak
3. speelplein
4. Handdoek

Wat is een samenstelling

1. zwaaien
2. wangen
3. springen
4. kaasschaaf

Samenstellingen

1. fantasieboeken
2. fantasie boeken
3. fantasyboeken
4. fantasy boeken

Wat is een samenstelling

1. 2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
2. Samen stellen ( een relatie hebben )
3. Weet ik niet
4. Een meervoudsvorm

Wat is geen samenstelling?

1. jongensboek
2. stadsschouwburg
3. gewitte
4. huiswerkmap

Een samenstelling

1. is een woord gemaakt van meerdere losse woorden
2. zijn losse woorden, die eerst aan elkaar vast zaten
3. is een gezin dat bestaat uit ouders met kinderen uit een eerdere relatie
4. leer je bij wiskunde