VSO Les 2 Voer

Voer
1 / 16
next
Slide 1: Slide
plant en dierDierverzorgingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voer

Slide 1 - Slide

Wat heb je tijdens de vorige les geleerd?

Slide 2 - Mind map

huiswerk bespreking

bespreking huiswerk: rassen en soorten 
carnivoren/herbivoren en omnivoren

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Jullie kunnen benoemen welk voer bij welk diersoort hoort om zo dieren goed te kunnen verzorgen.
Jullie kunnen de kenmerken van de meest voorkomende voersoorten voor een gezelschapsdier omschrijven.

Slide 4 - Slide

Diervoeders
Is voedsel voor dieren.
Je hebt droogvoer  = brokken en korrels. 
Groenvoer = vers voer zoals groene blaadjes, vers groenteafval en fruit.
Hooi en vers gras.

Slide 5 - Slide

Diervoeder
Voer heeft verschillende kenmerken: 
- volledig of onvolledig
-droog of nat
-ruwvoer of krachtvoer
-grondstoffen


Slide 6 - Slide

Volledig voer/compleet voer

droog: brokken of korrels

natvoer: blikvoer
Onvolledig voer
bijv
1 graansoort

orgaanvlees

groenvoer

Slide 7 - Slide

Droog voer

Brokken
Korrels
Gemengd graan
Hooi
Natvoer

Groenvoer:
groente, fruit, gras 

Slide 8 - Slide

Ruwvoer

hooi
gras
kuilgras
voederbieten

plantaardig, veel ruwe celstof, weinig koolhydraten
Krachtvoer

alles behalve ruwvoer

bijv vlees, vis, granen


plantaardig of dierlijk, weinig ruwe celstof

Slide 9 - Slide

dierlijke grondstoffen

gemaakt van dierlijk materiaal
hoog eiwitgehalte




bijproducten
plantaardige grondstoffen

 plantaardig materiaal
ruwe celstof/koolhydraten




bijproducten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat betekent diervoeders?
A
voedsel
B
voedsel voor mensen
C
voedsel voor dieren
D
voedsel en water

Slide 12 - Quiz

Noem twee soorten droogvoer

Slide 13 - Open question

Welke soorten voer ken jij? Noem er minimaal 3

Slide 14 - Open question

Aan het werk
lees les 2 Voer
maak blz 24 en 25 werkboek

Slide 15 - Slide

Wat heb je tijdens deze les geleerd? Noem minimaal drie dingen

Slide 16 - Open question