- De Noormannen plunderen Brugge. → daling: korte termijn, want de daling vindt plaats tijdens de plundering.
- De vloedgolf van 1134. → toename: middellange termijn, want er komt nu meer handel en daardoor groeit de bevolking langzaam.
- Handelaren komen. → stijging: lange termijn. De handel door de Italianen nam langzaam toe.
- De pest. → daling: korte en middellange termijn. De pestepidemie duurt zo’n twee jaar.
- Het Zwin verzandt. → geen daling, want door het graven van een kanaal bleef de handel doorgaan.
- Wol-import. → stijging: lange termijn. Door de wol-import neemt de handel toe en daardoor ook de bevolkingsomvang. Dit gaat langzaam.