What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
parler de tes activités (de vacances)
les moyens de transport
met de auto ==> en voiture:
J'ai été en Italie en voiture.
met het vliegtuig ==> en avion
Nous avons été en Angleterre en avion.
met de boot ==> en bateau
Nous avons été à Danemark en bateau.
met de train ==> en train
J'ai visité Amsterdam en train.
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
les moyens de transport
met de auto ==> en voiture:
J'ai été en Italie en voiture.
met het vliegtuig ==> en avion
Nous avons été en Angleterre en avion.
met de boot ==> en bateau
Nous avons été à Danemark en bateau.
met de train ==> en train
J'ai visité Amsterdam en train.
Slide 1 - Slide
activités
zwemmen==> nager
J'ai nagé.
voetballen ==> faire du foot
Nous avons fait du foot./ Nous avons joué au foot.
surfen ==> faire du surf
J'ai fait du surf.
paardrijden ==> faire du cheval
J'ai fait du cheval./ J'ai fait de l'équitation.
Slide 2 - Slide
séjour
kamperen ==> faire du camping
Nous avons fait du camping.
hotel ==> à l'hôtel
On a été à l'hôtel.
met de caravan ==> en caravane
On a fait du camping en caravane.
in een appartement ==> dans un appartement
On a été dans un appartement./ On a loué un appartement.
Slide 3 - Slide
environnement/endroit
in de bergen ==> dans les montagnes
On a été dans les montagnes.
in de stad ==> en ville
On a été en ville./ On a visité la ville.
op een eiland ==> dans une île
On a été dans une île/ à Texel.
op het strand /aan de kust==> à la plage/ à la côte
Slide 4 - Slide
destination
in Spanje ==> en Espagne
in Turkije ==> en Turquie
in Nederland ==> aux Pays-Bas
in Frankijk ==> ... France
Slide 5 - Slide
opinion
+ ==> super/formidbale/fantastique
+ ==> j'ai adoré/ c'était super/ j'ai vraiment aimé
+grappig ==> c'était rigolo/drôle
+/- pas mal/ comme ci comme ça.
-==> nul/terrible/horrible
Slide 6 - Slide
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Slide 7 - Mind map
Slide 8 - Video
Welke vertaling van "mijn" is NIET goed?
A
mon
B
mes
C
ma
D
mais
Slide 9 - Quiz
Welke van de volgende woorden betekent NIET 'zijn'?
A
sa
B
son
C
ton
D
ses
Slide 10 - Quiz
Vul de goede vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.
(jouw) voitures
Slide 11 - Open question
Vul de goede vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.
(haar) amie
Slide 12 - Open question
Vul de goede vorm van het bezittelijk voornaamwoord in.
(hun) famille
Slide 13 - Open question
Au travail!
Slide 14 - Slide
More lessons like this
parler de tes activités (de vacances)
February 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
parler de ses vacances
February 2021
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
09 - v2 -ch1 - H (bezittelijk voornaamwoord)
October 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
leçon 18
November 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
TV2G leçon 15
October 2022
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
parler de ses vacances
October 2020
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Verbes avoir, être, faire, aller, pouvoir, vouloir
March 2022
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
parler de ses vacances
February 2023
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3