7.2 en 7.3 Zuren en basen

Zuren en basen 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Zuren en basen 

Slide 1 - Slide

lesdoel: na de les kan je 
Opbouw Tabel 49  toepassen
sterke/zwakke zuren/basen op juiste manier noteren
Zuur-base reacties op juiste manier noteren en kloppend maken

Slide 2 - Slide

Zuren in water

Slide 3 - Slide

Zuren in water
Algemeen:
HZ (aq) + H2O (l)--> H3O+  (aq) + Z- (aq)
H3O+ = oxonium ion (dit lees je soms in tekst/boek) 
Z- = zuur rest ion/geconjugeerde base (of te wel het deeltje dat op dezelfde regel staat in Binas T49 als het zuur)

Slide 4 - Slide

Sterke en zwakke zuren 
Tabel 49


de eerste 7 zuren (linksboven) zijn sterk ==> splitsen 100%
de laatste 5 zuren (rechterpaginalinksonder) zijn zeerzeerzwak ==> splitsen niet en reageren niet
Tekst

Slide 5 - Slide

Sterke en zwakke zuren 
Tabel 49
                       eerste 7 zuren ==> splitsen 100%
                  laatste 5 zuren ==> splitsen niet en reageren niet
Er tussenin hebben de zuren een Kz ==> evenwichtsconstante ==> splitsen x%
 (gaan we in andere paragraaf ook berekenen)
Tekst

Slide 6 - Slide

Hoe notyeer je zwakke en sterke zuren
sterk: 100% gesplitst ==> geconjugeerde base + H3O+

zwak: x % gesplitst ==> K <<1 ==> evenwicht aan kant niet gesplitste deeltjes ==> deeltje dat je opgelost hebt zelf !

zeer zwak: 0 % gesplitst ==> deeltje dat je opgelost hebt zelf !

Slide 7 - Slide

Basen in water
B- (aq) + H2O (l)--> OH-  (aq) + HB (aq)
OH- = hydroxide ion 
HB = geconjugeerde zuur

*Tip* Basen zijn vaak (niet altijd) negatief geladen

Slide 8 - Slide

Sterke en zwakke basen  
In BiNaS tabel 49 --> het omgekeerde van de zuren
Een heel erg sterk zuur = een heel erg zwakke basen 
(logisch)

Slide 9 - Slide

Notatie sterke/zwakke basen 

Slide 10 - Slide

Zuur - base reacties
1. Deeltjes identificatie --> welk deeltje reageert als zuur, welk deeltje reageert als base?
Hiervoor gebruik je dus die ''notatie'' 
2. Controleer op de reactie mogelijk is in tabel 49 --> het zuur moet schuin boven de basen staan
3. Reactie opstellen
4. Pijl controleren --> is minstens 1 base/zuur sterk --> aflopende pijl. Beide zwak = evenwichtspijl 


Slide 11 - Slide

Waar zitten de zouten in dit verhaal?
Als je zouten oplost --> ontstaan er ionen 
Dit hebben jullie gezien bij het opstellen van de oplosvergelijkingen 
Deze ionen kunnen als zuur/base reageren 

Slide 12 - Slide

Je lost natriumfluoride op in water. Wordt de pH van de oplossing hoger of lager dan 7? 

1. geef de verhoudingsformule
2. geef de oplosvergelijking 
3. Kijk of er een deeltje als zuur/base kan reageren
4. Geef de ionisatie vergelijking van het zuur/base in water 
5. conclusie

Slide 13 - Slide

Stel de zuur-base reacties op
1. oplossing van waterstofchloride en een oplossing van natriumfluoride 
2. Ammonia en fosforzuur
3. waterstofperoxide met een oplossing van natriumcyanide (NaCN) 

Slide 14 - Slide

Weektaak 
- Bestuderen Hoofdstuk 7, Paragraaf 2 uit het boek (blz 11t/m13)
- Maken opdracht 16, 18, 27 en 30 uit het boek (blz 14&17) of in de online omgeving.
- Bestuderen Hoofdstuk 7, Paragraaf 4 uit het boek (blz 19)
- Maken opdracht 36 en 37 uit het boek (blz 20) of in de online omgeving

Slide 15 - Slide