7.2 en 7.3 Zuren en basen

Zuren en basen 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Zuren en basen 

Slide 1 - Slide

lesdoel: na de les kan je 
Opbouw Tabel 49  toepassen
sterke/zwakke zuren/basen op juiste manier noteren
Zuur-base reacties op juiste manier noteren en kloppend maken

Slide 2 - Slide

Zuren in water

Slide 3 - Slide

Zuren in water
Algemeen:
HZ (aq) + H2O (l)--> H3O+  (aq) + Z- (aq)

H3O+ = oxonium ion (dan weet je wat bedoeld wordt als je dit leest in tekst/boek) 
Z- = zuur rest ion/geconjugeerde base (of te wel het deeltje dat op dezelfde regel staat in Binas T49 als het zuur)

Slide 4 - Slide

Sterke en zwakke zuren 
Tabel 49


de eerste 7 zuren (linksboven) zijn sterk ==> splitsen 100%
de laatste 5 zuren (rechterpaginalinksonder) zijn zeerzeerzwak ==> splitsen en reageren niet
Tekst

Slide 5 - Slide

Sterke en zwakke zuren 
Tabel 49

                      Tussen eerste 7 zuren (==> splitsen 100%)
                  en laatste 5 zuren (==> splitsen niet en reageren niet)
hebben de zuren een Kz ==> evenwichtsconstante
==> splitsen x%
 (dit gaan we in andere paragraaf ook berekenen en toepassen)
Tekst

Slide 6 - Slide

Hoe noteer je zwakke en sterke zuren
(bv in een reactievergelijking)
sterk: 100% gesplitst ==> geconjugeerde base + H3O+
zwak: x % gesplitst ==> K <<1 ==> evenwicht aan kant niet gesplitste deeltjes ==> dus deeltje dat je opgelost hebt zelf !
zeer zwak: 0 % gesplitst ==> dus deeltje dat je opgelost hebt zelf !
samenvatting: Sterk Splitst (= H3O+) Zwak Zelf (hele deeltje)

Slide 7 - Slide

Basen in water
Uitleg van zuren en basen komt overeen
B- (aq) + H2O (l)--> OH-  (aq) + HB (aq)
OH- = hydroxide ion 
HB = geconjugeerde zuur

*Tip* Basen zijn vaak (niet altijd) negatief geladen

Slide 8 - Slide

Sterke en zwakke basen  
In BiNaS tabel 49 --> het omgekeerde van de zuren
Een sterk zuur <=> een zeer zwakke base 
(logisch ?)
Zwak zuur <=> zwakke base
zeer zwak zuur <=> sterke base

Slide 9 - Slide

Hoe noteer je zwakke en sterke basen
(bv in een reactievergelijking)
sterk: 100% gesplitst ==> geconjugeerde zuur + OH-
zwak: x % gesplitst ==> K <<1 ==> evenwicht aan kant niet gesplitste deeltjes ==> dus deeltje dat je opgelost hebt zelf !
zeer zwak: 0 % gesplitst ==> dus deeltje dat je opgelost hebt zelf !
samenvatting: Sterk Splitst (= OH-) Zwak Zelf (hele deeltje)

Slide 10 - Slide

Zuur - base reacties
1. Welke deeltjes heb je --> welk deeltje reageert als zuur, welk deeltje reageert als base? Hiervoor gebruik je dus die ''notatie'' uit vorige slides
2. Controleer op de reactie mogelijk is in tabel 49 --> het zuur moet schuin boven de basen staan
3. Reactie kloppend maken (let op hoeveel H+ er overgedragen kunnen worden)
4. Aflopend of evenwicht --> is minstens 1 base/zuur sterk --> aflopende pijl. Beide zwak = evenwichtspijl 


Slide 11 - Slide

Zure of basische zouten ?
Zout oplossen --> losse ionen (hfst 4)
 
Zoek de gevormde losse ionen op in T49; ze kunnen als zuur/base reageren 

Slide 12 - Slide

Voorbeeld: los natriumfluoride op in water. Leg mbv reactievergelijking uit of de pH van de oplossing hoger of lager dan 7? 

1. geef de verhoudingsformule
2. geef de oplosvergelijking 
3. Controleer in T49 of een deeltje als zuur/base kan reageren
4. Geef dan de vergelijking van het zuur/base in water 
5. conclusie

Slide 13 - Slide

Voorbeeld: los natriumfluoride op in water. Leg mbv reactievergelijking uit of de pH van de oplossing hoger of lager dan 7? 

stap 1+2: NaF aq --> Na+ + F- 
stap 3. Na+ = tribune ion en F- = zwakke base (K = 1,6*10-11)
stap 4+5: F- + H2O <-> HF + OH-  
ook al is het een evenwicht dat links ligt er wordt toch een klein beetje OH- gevormd ==> pH > 7

Slide 14 - Slide

Stel de zuur-base reacties op als je de onderstaande oplossingen mengt 
1. oplossing van waterstofchloride en een oplossing van natriumfluoride 

2. Ammonia en fosforzuur

3. waterstofperoxide met een oplossing van natriumcyanide (NaCN) 

Slide 15 - Slide

Stel de zuur-base reacties op als je de onderstaande oplossingen mengt 
1. oplossing van waterstofchloride en een oplossing van natriumfluoride 
==> H3O+ en Cl- en H2O en Na+ + F-
2. Ammonia en fosforzuur
==> NH3, H2O , H3PO4
3. waterstofperoxide met een oplossing van natriumcyanide (NaCN) 
H2O2 en H2O , Na+ + CN-

Slide 16 - Slide

Stel de zuur-base reacties op als je de onderstaande oplossingen mengt 
1. H3O+ + F- --> HF + H2O  (1 sterk ==> 1 pijl = aflopend)

2. NH3 + H3PO4 <--> NH4+ + H2PO4 (2 zwak ==> 2 pijlen = evenwicht

3. H2O2 + CN- --> HO2- + HCN (g) (2 zwak; waarom toch 1 pijl ??)

Slide 17 - Slide