pers vnw en "sein"

Het persoonlijk voornaamwoord en werkwoord "sein"
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Het persoonlijk voornaamwoord en werkwoord "sein"

Slide 1 - Slide

Vertaal naar het Duits:
jij
A
du
B
er
C
wir
D
ich

Slide 2 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
ik
A
du
B
er
C
wir
D
ich

Slide 3 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
hij
A
du
B
er
C
wir
D
ich

Slide 4 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
zij (ev)
A
sie
B
ihr
C
es
D
Sie

Slide 5 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
zij (mv)
A
sie
B
ihr
C
es
D
Sie

Slide 6 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
het
A
sie
B
ihr
C
es
D
Sie

Slide 7 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
wij
A
du
B
er
C
wir
D
ich

Slide 8 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
u
A
sie
B
ihr
C
es
D
Sie

Slide 9 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
jullie
A
sie
B
ihr
C
es
D
Sie

Slide 10 - Quiz

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
sind
sind
ist
bin
seid
bist

Slide 11 - Drag question