Je kijkt en luistert naar de zorgvrager en zijn omgeving.
Als je iets opvalt, stel je jezelf de vraag:
– Wat zie ik precies?
– Hoe komt het dat ik dat nu zie?
– Wat is er volgens mij aan de hand?
– Is het normaal of afwijkend voor de zorgvrager?
– Is het een positieve of een negatieve verandering?
Je let een tijdje extra goed op.
Je bedenkt of iets belangrijk genoeg is om door te geven.
Je rapporteert de verandering.
Je gaat op een juiste manier om met vertrouwelijke gegevens.