Lees mee NT2 Les 1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Kledingstukken:
wat heb jij vandaag aan?

Lezen

Je gaat werken in de kopieën

Stop de kopieën in het mapje: volgende week ga je verder

Schrijf je naam op het mapje

Schrijf niet in het boek

Wat voor kleren heb jij vandaag aan? (Bijvoorbeeld: een trui)

Pak de kopie

Werk met zijn tweeën

Maak opdracht 1 en 2

10 minuten

Tekst 1A

Maak  opdracht 3, 4,  5 en 6

Boven de tekst staat de ..........

1. Inleiding
2. Alinea
3. Tussenkopje
4. Titel

Het eerste stuk tekst is VETgedrukt. Dat is vaak de ....

1. Inleiding
2. Alinea
3. Bron

Een alinea bestaat uit een aantal regels.

1. waar
2. niet waar

Je moet een tekst eerst helemaal en heel precies lezen en dan pas de vragen lezen

1. niet waar
2. waar

Kapot en stuk zijn synoniemen

1. waar
2. niet waar

Leven en dood zijn tegenstellingen

1. waar
2. niet waar

Omschrijving = je vertelt de betekenis van een woord. Bijvoorbeeld: een groep mensen die samen lessen volgen op school (klas)

1. waar
2. niet waar