Basis H4 en H5 of Kader H5 en H6

Basis H4 en H5 of Kader H5 en H6
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Basis H4 en H5 of Kader H5 en H6

Slide 1 - Slide

Hoe noem je de de afspraken die vakbonden en werkgevers maken?
A
CAO
B
Arbeidsovereenkomst
C
ARBO wet
D
Vacature

Slide 2 - Quiz

Op de arbeidsmarkt komen de vraag en aanbod van arbeid samen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Wanneer er een vacature is voor een docent economie is dat een voorbeeld van ...
A
Vraag naar arbeid
B
Aanbod van arbeid

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste formule voor de brutowinst?
A
Omzet - Nettowinst
B
Omzet - Bedrijfskosten
C
Omzet - Inkoopwaarde - Bedrijfskosten
D
Omzet - Inkoopwaarde

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van bedrijfskosten
A
BTW
B
Rente
C
Inkoopwaarde
D
Brutowinst

Slide 6 - Quiz

De arbeidsproductiviteit stijgt altijd wanneer je meer mensen aanneemt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een machine is een voorbeeld van
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur

Slide 8 - Quiz

Een aardbeienplukker is een voorbeeld van
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur

Slide 9 - Quiz

Een ander woord voor BTW is
A
Inkomstenbelasting
B
Verkoopbelasting
C
Omzetbelasting
D
Directe belasting

Slide 10 - Quiz

De inkoopprijs voor een laptop is 200,-
De brutowinstopslag is 60%. De BTW is 21%
Bereken de consumentenprijs. Noteer je antwoord zonder euroteken en rond af op 2 decimalen

Slide 11 - Open question

Er werken 467.500 mensen in de primaire sector. De beroepsbevolking is 8,5 miljoen mensen. Bereken hoeveel procent in de primaire sector werkt van de beroepsbevolking.
Noteer je antwoord zonder % teken en rond af op 1 decimaal

Slide 12 - Open question

(K) In de ARBO wet staat
A
Je inkomen
B
Wettelijke vrije dage
C
Gezonden en veilige werkomgeving
D
Welke bedrijftakken er zijn

Slide 13 - Quiz

(K) Een voordeel van een BV t.o.v. een Vof is dat je bij een BV niet privé aansprakelijk bent voor een faillissement.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

(K) Iemand die werkzaam is in het onderwijs is werkzaam in welke sector?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 15 - Quiz

(K) Iemand die koeienboer is, is werkzaam in welke sector?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 16 - Quiz

(K) Iemand die werkt bij de Mediamarkt is werkzaam in welke sector?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 17 - Quiz

(K) Wat is geen voorbeeld van ondernemerschap
A
Een nieuw product bedenken
B
Denkwerk
C
Timmerman
D
Risico nemen

Slide 18 - Quiz

(K) Wat is geen voorbeeld dat economisch beter gaat in een land
A
De koopkracht stijgt
B
De werkloosheid daalt
C
De werkgelegenheid daalt
D
De vraag naar producten stijgt

Slide 19 - Quiz

(K) Je fabriek wordt verplaatst naar Polen. Er is hier sprake van...
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictie werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 20 - Quiz

(K) Mensen hebben minder te besteden en kopen minder producten. Er is hier sprake van...
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictie werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 21 - Quiz