3.3 en 3.4

3.3 en 3.4
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.3 en 3.4

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3 

Slide 2 - Slide

3.3 isoleren en 3.4 rendement                BINNEN IS BEGINNEN
15 minuten fluisterend overleg
         Instructie
30 minuten fluisterend overleg
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen van 3.3  
Over welke leerdoelen wil je uitleg?

  • 3.3.1 Je kunt uitleggen op welke manieren een huis warmte verliest.
  • 3.3.2 Je kunt uitleggen hoe je het warmteverlies in een huis kunt verkleinen.
  • 3.3.3 Je kunt manieren van isolatie van een gebouw benoemen.
  • 3.3.4 Je kunt berekeningen over isolatie van gebouwen maken.
  • 3.3.5 Je kunt de warmtestroom door (geïsoleerde) muren berekenen. (plusstof)

Slide 4 - Slide

3.3 Isoleren

Slide 5 - Slide

Vormen van warmtetransport
Er zijn drie vormen van warmtetransport; stroming, straling en geleiding. Voor stroming en geleiding is een stof nodig, maar voor straling niet.

Slide 6 - Slide

Thermogram
Een foto waar je aan de hand 
van de kleuren het warmeverlies 
kan zien. Handig bij de
 isolatie van een huis.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Warmtetransport door muren

1. Temperatuursverschil
2. Geleiding van het materiaal
3. Dikte van de muur
4. Oppervlakte van de muur

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

De allerbeste isolatie
- HR++ (of HR+++) glas
- Spouw vullen
- Dak-/vloerisolatie
- Isolatie op de juiste plekken
- Glanzende folie (weerkaatsing)
- Kiertjes dichten met tochtstrip

Slide 18 - Slide

Hoofdstuk 3 Energie
Par. 3.4 Rendement Deel-1

Slide 19 - Slide

Je kunt duurzaam energiegebruik uitleggen aan de hand van een energiestroomdiagram.

Slide 20 - Slide

Je kunt duurzaam energiegebruik uitleggen aan de hand van een energiestroomdiagram.
E=Pt
Het opgenomen vermogen is kleiner, maar hoe zit het met het afgestane vermogen aan licht?

Slide 21 - Slide

Je kunt duurzaam energiegebruik uitleggen aan de hand van een energiestroomdiagram.
E=Pt
Dus een kleiner vermogen is bespaart energie, zeker als het rendement groter wordt.
Op welke andere manier kun je energie besparen?

Slide 22 - Slide

Je kunt het rendement berekenen op basis van energie en vermogen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Stookwaarde

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

E=Pt
Q=mcΔT

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Een HR-Combiketel verbrandt 0,30 m^3 aardgas. Met de ontstane warmte wordt 28 L water verwarmd van 15°C naar 85°C. Bereken het rendement van deze cv-ketel. De stookwaarde van aardgas is 32 MJ/m^3, de soortelijke warmte van water is 4,18 J/g.°C.

Slide 38 - Slide

Een HR-Combiketel verbrandt 0,30 m^3 aardgas. Met de ontstane warmte wordt 28 L water verwarmd van 15°C naar 85°C. Bereken het rendement van deze cv-ketel. De stookwaarde van aardgas is 32 MJ/m^3, de soortelijke warmte van water is 4,18 J/g.°C.
Q = 28.000 x 4,18 x 70 = 9.408.000 J
deze energie is door het water opgenomen
Warmte = 0,3 x 32.000.000 = 9.600.000 J
deze energie is bij het verbranden van aardgas vrijgekomen

Slide 39 - Slide

Een HR-Combiketel verbrandt 0,30 m^3 aardgas. Met de ontstane warmte wordt 28 L water verwarmd van 15°C naar 85°C. Bereken het rendement van deze cv-ketel. De stookwaarde van aardgas is 32 MJ/m^3, de soortelijke warmte van water is 4,18 J/g.°C.
Q = 28.000 x 4,18 x 70 = 8.192.800 J
deze energie is door het water opgenomen
Warmte = 0,3 x 32.000.000 = 9.600.000 J
deze energie is bij het verbranden van aardgas vrijgekomen
= 8.192.800 / 9.600.000 *100 = 85 %

Slide 40 - Slide

Keuze:         Aan de slag of verlengde instructie
Normtempo. 3.3 isoleren en 3.4 rendement
3.1.1 Je kunt uitleggen wat een energiebron is.
3.1.2 Je kunt zes energiebronnen beschrijven.
3.1.3 Je kunt kenmerken van energiebronnen benoemen.
3.1.4 Je kunt de ideale energiebron beschrijven.
3.1.5 Je kunt vier kenmerken van de energietransitie benoemen.
3.1.6 Je kunt de zwaarte-energie berekenen. (plusstof)
3.2.1 Je kunt energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram waarbij de hoeveelheid energie voor en na de omzetting niet verandert.
3.2.2 Je kunt uitleggen dat de toevoer van warmte leidt tot een hogere temperatuur.
3.2.3 Je kunt door de soortelijke warmte te gebruiken berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen.
3.2.4 Je kunt het deeltjesmodel toepassen bij het verklaren van verdamping en condensatie. (plusstof)
timer
30:00

Slide 41 - Slide