Positieve gezondheid en gezondheidspatronen van Gordon
(periode 1, schoolweek 2)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Q&A Zorg
Positieve gezondheid en gezondheidspatronen van Gordon
(periode 1, schoolweek 2)
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat betekent voor jou positieve gezondheid?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Het spinnenweb
Lichaamsfuncties – Ik voel me gezond en fit.
Mentaal welbevinden – Ik voel me vrolijk.
Zingeving – Ik heb vertrouwen in mijn eigen toekomst.
Kwaliteit van leven – Ik geniet van mijn leven.
Meedoen – Ik heb goed contact met andere mensen.
Dagelijks leven – Ik kan goed voor mezelf zorgen.
Slide 5 - Slide
Wanneer kun je het inzetten?
Slide 6 - Slide
Hoe zit het met jouw positieve gezondheid? Vul de vragenlijst in:
Ga naar mijnpositievegezondheid.nl
Kies de test voor jongeren tussen de 16-25 jaar.
Slide 7 - Slide
Hoe is het gesteld met jouw gezondheid?
Wat valt je op?
Wat gaat al heel goed?
Wat zou je nog kunnen verbeteren?
Wat zou een manier zijn om het te kunnen verbeteren?
Bespreek je spinnenweb met anderen in de klas.
Slide 8 - Slide
Gegevens verzamelen
Gezondheidspatronen van Gordon
IBO 1.4, opdracht 1 - anamnese
Slide 9 - Slide
Wat weet jij al over de gezondheidspatronen van Gordon?
Slide 10 - Open question
Marjory Gordon (1931 - 2015), Amerikaanse verpleegkundige
Elf gezondheidspatronen; omvatten alle gezondheidsproblemen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied
Ordeningssysteem; objectief instrument dat je gebruikt om informatie te verzamelen over de zorgvrager
Slide 11 - Slide
11 patronen
Gezondheidsbeleving en -instandhouding
Voeding en stofwisseling
Uitscheiding
Activiteiten
Slaap en rust
Cognitie en waarneming
Zelfbeleving
Rollen en relaties
Seksualiteit en voortplanting
Stressverwerking
Waarden en overtuigingen
Slide 12 - Slide
Inventariseren functionele en disfunctionele patronen
Voor ieder gezondheidspatroon kan een verpleegkundige vaststellen in hoeverre een gezondheidspatroon bij de zorgvrager functioneel of disfunctioneel is.
Functioneel: zorgvrager heeft voldoende draagkracht om de verrichtingen die bij een bepaald patroon horen in voldoende mate uit te voeren.
Disfunctioneel: zorgvrager heeft niet voldoende draagkracht om de verrichtingen die bij een bepaald patroon horen zelfstandig uit te voeren.