(VV) 2.2 Omtrek en oppervlakte Nu rekenen 3e editie

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Orientatie in de twee- en drie- dimensionale wereld

2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren

2.2 Omtrek en oppervlakte

2.3 Inhoud

2.4 Plattegronden

2.5 Schaal en schaallijn

2.6 Gemengde opdrachten

2.7 Aangezichten en doorsneden

2.8 Bouwtekeningen en uitslagen

2.9 Rekenen met schaal

2.10 Referentiematen

Hoofdstuk 2 Nu rekenen 3e editie

Wanneer gebruik je de omtrek?

Lesdoel

Leerdoelen:

• je leert wat de begrippen omtrek en oppervlakte betekenen.
• je leert de omtrek berekenen.
• je leert de oppervlakte berekenen en oppervlakte maten omreken

2.2 Omtrek en oppervlakte

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte.

De eenheid van lengte is ............

1. vierkante meter (m(2))
2. kubieke meter (m(3))
3. meter (m)
4. geen van allen

2.2 Omtrek

• De eenheid van lengte is de meter.
• De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet

Omtrek is 100+50+100+50=300 meter

Hoe groot is de omtrek van dit voetbalveld?

00:27

Bij de omtrek van een rechthoek tel je de lengte van alle zijden bij elkaar op.

1. Waar
2. Niet waar

Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?

1. 9 + 3 + 9 + 3 =
2. 2 x 9 + 2 x 3 =
3. 18 + 6 =
4. 2 x 3 + 2 x 9 =

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!

Kijk naar de afbeelding.
Wat is de omtrek van
deze driehoek?

25 cm

1. 75 cm
2. 62 cm
3. 67 cm
4. 87 cm

00:17

De diameter van een cirkel is de lengte van de rechte lijn die kan worden getrokken tussen twee punten op de cirkel en door het middelpunt hiervan.

1. Waar
2. Niet waar

01:03

π=

π=

ongeveer

1. 2,14
2. 2,15
3. 3,14
4. 3,15

Sleep het woord diameter naar de juiste plek.

Diameter

De omtrek van een cirkel bereken je met

1. omtrek = 3,14 x diameter
2. omtrek = 3,14 x straal

2.2 Lengtematen omrekenen

• 1 kilometer = 1 x 10 x 10 x 10 = 1000 meter ( 3 stappen dus 3 nullen erbij)
• 1 hectometer = 1 x 10 x 10 = 100 meter (2 stappen dus 2 nullen erbij)
• 1 meter = 1 x 10 x 10 x 10 = 1000 mm (  3 stappen dus 3 nullen erbij )

Hoeveel meter is 6 kilometer?

1. 60
2. 600
3. 6000
4. 60000

20 hm =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf

1. 2000 m
2. 20000 m
3. 200 m
4. 20 m

0,25 km =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf

1. 2,5 m
2. 250 m
3. 25 m
4. 2500 m

3,6 m =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf

1. 36 cm
2. 3600 cm
3. 360 cm
4. 3,6 cm

Wanneer gebruik je de oppervlakte?

2.2 Oppervlakte

• De oppervlakte druk je uit in m². Je zegt vierkante meter.

Op dit terras passen 15 vierkante tegels van 1 × 1 m.

De oppervlakte van het terras is

lengte × breedte = 5 × 3 = 15 m2

2.2 Oppervlakte

De oppervlakte van de driehoek is

zijde × hoogte : 2 =

3 × 2,4 : 2 = 3,6 cm2

2.2 oppervlakte

• De eenheid van oppervlakte is vierkante meter (m²)
  
• De oppervlakte is een afmeting en wel de grootte van een vlak gebied
  
• 
  

Oppervlakte is 100x50=5000 vierkante meter (m²)

Hoe groot is de oppervlakte van dit voetbalveld?

Met welke som reken je de oppervlakte van deze rechthoek uit?

1. 9x3=
2. 2 x 9 + 2 x 3 =
3. 18 + 6 =
4. 2 x 3 + 2 x 9 =

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!

De eenheid van oppervlakte is ............

1. vierkante meter (m²)
2. kubieke meter (m³)
3. meter (m)
4. geen van allen

2.2 oppervlakte

2.2 Oppervlakte

De oppervlakte van eencirkel is          x straal x straal

 

π

π

= 3.14

Wat is de oppervlakte
van de cirkel

1. 3,14 x 20 x 20
2. 3,14 x 40 x 40
3. 3,14x40
4. 3,14 x20

2.2 Oppervlakte

De oppervlakte van een driehoek is 

lengte x breedte : 2

2.2 Oppervlakte

• 1 km² = 1 000 000 dm2
  
• 1 km² = 100 hm2
  
• 1 hm² = 1 ha
• 100 dm² = 1 m2
  
• 10 000 cm² = 1 m2
  
• 100 mm² = 1 cm2

Hoeveel hectare is de oppervlakte van een sporthal van 32 × 88 m?

oppervlakte = lengte × breedte = 32 × 88 = 2816 m2

2816 : 100 : 100 = 0,2816

De oppervlakte van de sporthal is 0,2816 ha.

2.2 Oppervlakte

• 1 km²  = 1 x 100 = 100 hm² ( 1 stap dus 2 nullen erbij)
• 1 m²  = 1 x 100 x 100 = 10 000 cm² (2 stappen dus 4 nullen erbij)
• 2,5 hm²  = 2,5 x 100 x 100 x 100 = 2 500 000 dm² (  3 stappen dus 6 nullen erbij )

2.2 Oppervlakte

• 4500 m² = 4500 :100:100=0,45 hm²
   ( 2 stappen dus 4 nullen eraf)
• 323000 mm2 = 323000 : 100 :100 : 100 = 0,323 m²
  (3 stappen dus 3 nullen eraf)
• 750 cm²  = 750 : 100 : 100 : 100 = 0,00075 dam² (  3 stappen dus 6 nullen eraf )

6 km² =

1. 600 m²
2. 60.000 m²
3. 6000 m²
4. 6.000.000 m²

20 hm² =

Elke stap van groot naar klein is 2 nullen erbij. Elke stap van klein naar groot is 2 nullen eraf

1. 2000 m²
2. 200000 m²
3. 200 m²
4. 20000000 m²

1 hectare =

1. 1 hm²
2. 1 km²
3. 1 m²
4. 1 dam²

0,25 km² =

Elke stap van groot naar klein is 2 nullen erbij. Elke stap van klein naar groot is 2 nullen eraf

1. 25000 m²
2. 250000 m²
3. 250 m²
4. 2500 m²

1 are =

1. 1 hm²
2. 1 km²
3. 1 m²
4. 1 dam²

3,6 m² =

Elke stap van groot naar klein is 2 nullen erbij. Elke stap van klein naar groot is 2 nullen eraf

1. 3.600 cm²
2. 36.000 cm²
3. 360.000 cm²
4. 3.600.000 cm²

1 centiare =

1. 1 hm²
2. 1 km²
3. 1 m²
4. 1 dam²

De diameter van de cirkel is 3 cm

De omtrek van de cirkel =

3,14 (pi) x 3 cm  (diameter) = 9,42 cm (omtrek)

De straal van de cirkel is 1,5 cm

De omtrek van de cirkel =

3,14 (pi) x 3 cm  (diameter) = 9,42 cm (omtrek)

Aan de slag en Thuis afmaken

1. Maak de opdrachten van 2.1 online 
   
2. Maak de opdrachten van 2.2 online
   
   Je mag een rekenapparaat gebruiken