Anatomie p2 wk 3 Zenuwstelsel deel 1

Anatomie
Zenuwstelsel (deel 1)

Periode 2
Week 3

LOEP Basiszorg
1 / 31
next
Slide 1: Slide
anatomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Anatomie
Zenuwstelsel (deel 1)

Periode 2
Week 3

LOEP Basiszorg

Slide 1 - Slide

Vragen

                    Zijn er nog vragen over
               de lesstof van vorige week?
                        --> Urinewegstelsel

Slide 2 - Slide

Quiz
Er volgen nu 8 quizvragen over de lesstof
van vorige week
.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 3 - Slide

Waar vindt de filtering van het bloed plaats in de nieren?
A
nefronen
B
vesica urinae
C
nierbekken
D
niertrechter

Slide 4 - Quiz

In welk deel van het nefron vindt er filtering van het bloed plaats en ontstaat er voorurine?
A
glomerulus
B
verzamelbuis
C
lis van Henle
D
gekronkeld buisje van de 1e orde

Slide 5 - Quiz


Waar zitten meer bestanddelen in?
A
in urine meer dan in voorurine
B
er zitten in voorurine en urine evenveel bestanddelen
C
in voorurine meer dan in urine
D
Het verschilt per persoon waar meer bestanddelen in zitten; urine of voorurine

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je het wanneer bruikbare stoffen weer in het bloed worden opgenomen?
A
Absorptie
B
Reabsorptie
C
Filtratie

Slide 7 - Quiz

Wat is de Latijnse benaming voor urineleider?
A
Pyelum
B
Mictie
C
Ureter
D
Urethra

Slide 8 - Quiz


Waar zorgt het hormoon ADH voor bij de regulatie van de wateruitscheiding?
A
het stimuleert de nierbuisjes om meer water uit de voorurine aan het bloed af te geven.
B
het stimuleert de nierbuisje om minder water uit de voorurine aan het bloed af te geven

Slide 9 - Quiz


Wat heeft de zoutconcentratie voor invloed op de bloeddruk?
A
Zout trekt vocht aan, bloedvolume daalt, bloeddruk daalt
B
Zout trekt vocht aan, bloedvolume stijgt, bloeddruk stijgt
C
Zout houdt vocht tegen, bloedvolume stijgt, bloeddruk stijgt
D
Zout houdt vocht tegen, bloedvolume daalt, bloeddruk daal

Slide 10 - Quiz


Hoe wordt de vorming van urine genoemd?
A
Mictiedrang
B
Diuresedrang
C
Mictie
D
Diurese

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen week 3: Zenuwstelsel
Hoofdleerdoel:
De student beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het zenuwstelsel.

Subleerdoelen:
De student kan:
  1. globaal uitleggen wat het zenuwstelsel is en welke taken het heeft.
  2. de volgende indelingen van het zenuwstelsel benoemen: centraal/perifeer, willekeurig/onwillekeurig, sensorisch/ motorisch, sympathisch/parasympatisch.
  3. de bouw van zenuwweefsel en zenuwcellen (neuron, dendriet, axon, synaps, myelineschede) uitleggen.
  4. de werking van de zenuwcel in eigen woorden uitleggen.
  5. de volgende begrippen uitleggen: prikkel, impuls, witte stof, grijze stof, impulsgeleiding, neurotransmitters.





Slide 12 - Slide

Functies zenuwstelsel

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zenuwstelsel indeling: bouw
Centrale zenuwstelsel
  • Bestaat uit welke onderdelen?
  • Ligging?

Perifere zenuwstelsel
  • Bestaat uit welke onderdelen?
  • Ligging?

Slide 16 - Slide

Zenuwstelsel indeling: bouw
      Centrale zenuwstelsel                                                        Perifere zenuwstelsel
Indeling bouw: centraal zs en perifeer zs

Slide 17 - Slide

Zenuwstelsel indeling: functie
Indeling functie o.b.v. integratie (alle delen v.h. lichaam werken samen):

Willekeurig (animaal)

Onwillekeurig (vegetatief)
  • Sympatisch
  • Parasympatisch

Wat zijn de taken/functies?


Slide 18 - Slide

Indeling functie: onwillekeurig 
Onwillekeurig (vegetatief)

Onwillekeurige processen, o.a.:
  • Bloeddrukregulatie
  • Regulatie van de darmactiviteit
  • Regulatie lichaamstemperatuur

Gladde spieren en klieren

Slide 19 - Slide

Indeling functie: onwillekeurig 
Sympathische systeem is het actieve systeem
  • Stimuleert hartactiviteit en ademhaling
  • Bloedsuiker stijgt
  • Remt de spijsvertering

Parasympathische systeem is het passieve systeem
  • Ook wel het herstel systeem genoemd
  • Vertraagt hartactiviteit en ademhaling
  • Stimuleert de spijsvertering

Tegengestelde werking

Slide 20 - Slide

Indeling functie: richting v.h. signaal
Indeling functie o.b.v. richting van het signaal:

Motorisch
  • Welke richting?
  • Welke functie?

Sensorisch
  • Welke richting?
  • Welke functie?




Slide 21 - Slide

Indeling functie: richting van het signaal
Motorisch
  • Prikkels lopen van het CZS
      naar de spieren
  • Sturen aan

Sensorisch
  • Prikkels lopen van het lichaam
      naar het CZS
  • Voelen

Samenwerking


Slide 22 - Slide

De zenuwcel
Hoe is de bouw van een zenuwcel?

--> sleepvraag

Slide 23 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
8
Cel-
lichaam
Cellen 
van 
Schwann
dendriet
Insnoering
van
Ranvier
Cel-
kern
Synaps
Myeline-
schede
Axon

Slide 24 - Drag question

Indeling naar herkomst
Werking van de zenuwcel (neuron)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Witte en grijze stof
Wat zijn de kenmerken?

--> sleepvraag

Slide 27 - Slide

Grijze stof
Witte stof
Grijze stof
Witte stof
Meer 
myeline-
schede
Prikkel
gaat
sneller
Meer dendrieten,
synapsen en axonen
zonder myelineschede
Ligging in
de kern van
de hersenen
Ligging aan de
buitenkant van
de grote hersenen
Ligging in
de kern van
het ruggen-
merg
Ligt grotendeels
in het centrale 
zenuwstelsel
Ligt grotendeels
in het perifere
zenuwstelsel
Ligging aan 
de buitenkant
van het ruggen-
merg
Prikkel
gaat 
trager

Slide 28 - Drag question

Witte en grijze stof
Wit:
  • Meer myeline schede
  • Prikkelversnelling
  • Kern van de hersenen
  • Buitenkant van het ruggenmerg
  • Grotendeels het perifere zenuwstelsel

Grijs:
  • Meer dendrieten, synapsen en axonen
      zonder myeline schede
  • Prikkel gaat trager
  • Buitenkant van het cerebrum
  • De kern van het ruggenmerg
  • Grotendeels het centrale zenuwstelsel


Slide 29 - Slide

Leerdoelen week 3: Zenuwstelsel
Hoofdleerdoel:
De student beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het zenuwstelsel.

Subleerdoelen:
De student kan:
  1. globaal uitleggen wat het zenuwstelsel is en welke taken het heeft.
  2. de volgende indelingen van het zenuwstelsel benoemen: centraal/perifeer, willekeurig/onwillekeurig, sensorisch/ motorisch, sympathisch/parasympatisch.
  3. de bouw van zenuwweefsel en zenuwcellen (neuron, dendriet, axon, synaps, myelineschede) uitleggen.
  4. de werking van de zenuwcel in eigen woorden uitleggen.
  5. de volgende begrippen uitleggen: prikkel, impuls, witte stof, grijze stof, impulsgeleiding, neurotransmitters.





Slide 30 - Slide

Aan de slag / huiswerk
  • Werk de leerdoelen van week 3 uit
  • Gebruik hierbij de ingesproken PowerPoints (college Zenuwstelsel deel 1), je aantekeningen van de les, je werkblad van het college 
     en onderstaande module uit ExpertCollege:

Slide 31 - Slide