H9.1 deel 3 Zouten herkennen les 3

H9 zouten
9.1: Zouten herkennen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H9 zouten
9.1: Zouten herkennen

Slide 1 - Slide

Welkom
  • terugblik vorige les, 
  • uitleg H9.1 deel 2
  • huiswerk volgende keer

Slide 2 - Slide

terugblik vorige les


Toets H8 maandag 6 nov 

leren H9.1 (blz 199)
maken : opg 11, 13, 16, 18, 21, 24, 25, 28

Slide 3 - Slide

leerdoelen
  • weten hoe je een zoutformule opstelt
  • oefenen met zoutformules

Slide 4 - Slide

Opstellen formule van zouten:
Een zout is een combinatie van positieve (metaal) ionen en negatieve (niet-metaal) ionen.
Om de formule op te stellen moet je de juiste symbolen , de juiste lading en de juiste verhouding gebruiken.
bijv magnesiumchloride wordt MgCl2
op de volgende sheet staat het stappenplan

Slide 5 - Slide

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Slide 6 - Slide

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 1:

  1. magnesiumchloride
  2.       Mg2+       Cl-     
  3.         2+             1-
  4.          1       :        2                                                                    
  5.   ( Mg2+ ) 1    ( Cl )                                                       
  6.    Mg2+ ( Cl- )2
  7.   Mg Cl 2

Slide 7 - Slide

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 2:

  1. ijzer(III)oxide
  2.       Fe3+       O2-     
  3.         3+             2-
  4.         2       :      3                                                                    
  5.   ( Fe3+ )2    ( O2-  )                                                    
  6.    Fe3+ 2         O2- 3
  7.          Fe2  O3  

Slide 8 - Slide

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 3:


  1.       
  2.         
  3.                                                                        
  4.                                             
  5.    
  6.       

Slide 9 - Slide

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 4:


  1.       
  2.         
  3.                                                                        
  4.                                             
  5.    
  6.       

Slide 10 - Slide

Opstellen zoutformule:

  1. noteer naam van het zout
  2. zet de ionen in symbolen
  3. zet de lading van de ionen eronder
  4. zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
  5. schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
  6. laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
  7. schrijf de zoutformule op zonder lading


Voorbeeld 5:


  1.       
  2.         
  3.                                                                        
  4.                                             
  5.    
  6.       

Slide 11 - Slide

Wat is de juiste verhoudingsformule van natriumchloride ?
A
2 Na Cl
B
Na2 Cl
C
Na Cl2
D
Na Cl

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2 O2
B
K2 O
C
K O2
D
K O

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van nikkeljodide ?
A
Sn2 I2
B
Sn2 I
C
Sn I2
D
Sn I

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
A
Pb2 O2
B
Pb2 O
C
Pb O2
D
Pb O

Slide 15 - Quiz

leerdoelen
  • weten hoe je een zoutformule opstelt
  • oefenen met zoutformules

Slide 16 - Slide

Huiswerk
leren H9.1  (blz 201/202)
uitwerken: aluminiumbromide, kopersulfide
maken : opg 30, 33, 34, 35, 36, 38

Slide 17 - Slide