24. Grieks: medium 2 (gebruik)

Medium
In deze les leer je:
- hoe je het medium kan gebruiken en vertalen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medium
In deze les leer je:
- hoe je het medium kan gebruiken en vertalen

Slide 1 - Slide

Het gebruik van het medium
Het medium kent 4 soorten gebruik:
1. Medium tantum: dit zijn woorden die alleen bestaan in het medium, maar die je altijd actief vertaalt.


 VB: βουλομαι (willen), ἐρχομαι (gaan, komen), αφικνεομαι (aankomen, bereiken).


In het woordenboek of in je woordenlijst vind je deze woorden standaard in het medium.

Slide 2 - Slide

Het gebruik van het medium
2. Passief gebruik van het medium: dit vertaal je als een normale passieve vorm - met 'worden'.

VB: λυω – λυομαι (ik word losgemaakt)

Dit type woorden staat wel als actief in de woordenlijst.
Het passief gebruik van het medium kan soms in combinatie gaan met ὑπο + genitivus. Hiermee wordt de handelende persoon aangeduid.

Slide 3 - Slide

Passief gebruik van het medium
VB: Οἱ ἱπποι λυονται ὑπο του ἀνδρος.
De paarden worden losgemaakt door de man.

Slide 4 - Slide

Het gebruik van het medium
3. Reflexief medium: dit vertaal je met: in eigen belang, zichzelf
  

VB: λυω – λυομαι (ik maak mezelf los, ik maak los in eigen belang)


Dit type woorden staat net zoals het passief gebruik van het medium altijd als actief woord in de woordenlijst.

Slide 5 - Slide

Het gebruik van het medium
4. Medium intransitief: dit zijn woorden die zowel in het actief als in het medium bestaan, maar een eigen actieve betekenis hebben in het medium.

 VB: παυω – παυομαι (doen stoppen – stoppen)
VB: ἐγειρω - ἐγειρομαι (wakker maken - wakker worden (= zichzelf wakker maken)

Deze woorden hebben een eigen betekenis in het medium en kan je dus net als de media tanta onder hun mediale vorm in de woordenlijst vinden.

Slide 6 - Slide

Voorbeelden media tanta
Een aantal woorden die onder de categorie medium tantum vallen, zijn:
ἀγωνιζομαι: strijden, een wedstrijd houden
μαχομαι (+ dat): strijden (met/tegen)
ἁπτομαι + gen: aanraken, vastpakken
βουλομαι: willen
δεχομαι: aannemen, ontvangen
ἑπομαι (+ dat): volgen
ἐρχομαι: gaan, komen
οἰομαι: menen, vermoeden
πειθομαι (+ dat): gehoorzamen, geloven
χρηομαι + dat: gebruiken, omgaan met

Slide 7 - Slide

Het medium bij verba contracta
Let bij verba contracta op de volgende contractieregels:
ε + ε(ι) = ει
ε + ο(υ) = ου


α + ε(ι) = α/ᾳ
α +ο(υ) = ω

Slide 8 - Slide

Het medium bij verba contracta
Voorbeelden e-stam:
ἀφικνε-ομαι (aankomen
ὑπισχνεομαι (beloven)
φοβεομαι (vrezen, bang zijn)


Voorbeelden a-stam:
θεα-ομαι (bekijken, beschouwen)
κταομαι (verwerven)
πειραομαι (proberen)

Slide 9 - Slide

Oefening
Determineer de volgende woorden. Noteer als volgt:
ἐφοβου
VB: 2 ev impf ind


πειρασθαι
VB: - - pr inf

Slide 10 - Slide

ἀφικνουνται

Slide 11 - Open question

ἐπειρω

Slide 12 - Open question

ἐκτωμην

Slide 13 - Open question

ἐθεωντο

Slide 14 - Open question

ἀφικνουμενος

Slide 15 - Open question

θεᾳ

Slide 16 - Open question

ὑπισχνεισθαι

Slide 17 - Open question

κτωμεθα

Slide 18 - Open question

Wat is het medium in de volgende zin:
Οἱ μεν ἀλλοι παρα σου ἐπιστολας δεχονται, μονῳ δ' ἐμοι οὐδεν ἐτι ἐπεμψας.
A
ἐπεμψας
B
ἀλλοι
C
δεχονται
D
ἐπιστολας

Slide 19 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin:
Ταις ἀδελφαις λεγω· "Ἑπεσθε μοι."
A
ἀδελφαις
B
λεγω
C
μοι
D
ἑπεσθε

Slide 20 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin: Συλλεγομαι το ἡμισυ των ἐν τοις ἀγροις καρπων.
A
συλλεγομαι
B
ἡμισυ
C
ἀγροις
D
καρπων

Slide 21 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin: Το πλοιον ἐκ του λιμενος ἐκπλειν μελλον κατειχετο τῳ ἀνεμῳ.
A
λιμενος
B
ἐκπλειν
C
κατειχετο
D
μελλον

Slide 22 - Quiz

Wat is het medium in de volgende zin: Ἡττονες ὀντες οἱ μικροι παιδες σφοδρα τυπτονται ὑπο των μειζονων ἑταιρων.
A
ὀντες
B
τυπτονται
C
μειζονων
D
σφοδρα

Slide 23 - Quiz

Lukt het je ook al om zinnetjes te vertalen met een medium? Laten we dit proberen!

Kijk goed of je te maken hebt met een medium tantum of intransitief medium (medium te vinden in de woordenlijst) of misschien met een passief of reflexief gebruik van het medium (actief te vinden in de woordenlijst).

Slide 24 - Slide

Οἱ του δημου νομοι και ευ ἐταττοντο και εὐ ἐφυλαττοντο ὑπο των ἀρχοντων.
(ὁ ἀρχων, ἀρχοντος = leider, heerser)

Slide 25 - Open question

Δει σε ἀνοιγεσθαι το στομα, εἰ βουλει ἐσθιειν τον ἡδυν σιτον ἠ πινειν το ὑδωρ.

Slide 26 - Open question

Ἡ θυγατηρ καλας ἐσθητας ἐποιειτο.

Slide 27 - Open question

Wat vind je nog moeilijk?
Waar zou je nog meer mee willen oefenen?

Slide 28 - Open question