1 are going to buy (we zijn iets van plan)
2 will go (je biedt iets aan)
3 will do (je biedt iets aan)
4 starts (school start op een vaste tijd)
5 are meeting (je hebt een afspraak gemaakt)
6 Will … be (je weet niet zeker of hij op tijd is)
7 am acting (afspraak voor vanavond)
8 begins (vaste begintijd)