2VE: les 3.3

Welkom in week 3.3
Enkelvoudige zinnen
Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen
Bijzinnen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom in week 3.3
Enkelvoudige zinnen
Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen
Bijzinnen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze week doen?
Grammatica:
Enkelvoudige zinnen
Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen
Bijzinnen
Voegwoorden

Slide 2 - Slide

Enkelvoudige zinnen
Hebben 1 persoonsvorm
Voorbeeld:
- In de vakantie vertrekken wij altijd naar Spanje.
- 's Avonds laat ik de hond altijd uit.





Slide 3 - Slide

Enkelvoudige zinnen
Hebben 1 persoonsvorm
Voorbeeld:
- In de vakantie vertrekken wij altijd naar Spanje.
- 's Avonds laat ik de hond altijd uit.





Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen
Hebben 2 (of meer) persoonsvormen en worden aan elkaar 'gelijmd' door een voegwoord.
Voorbeeld:
- In de vakantie vertrekken wij altijd naar Spanje, maar in de weekenden gaan we naar Beekbergen.
- Voor sommige mensen is dit een enge film, omdat de hoofdfiguren zombies zijn.




Slide 5 - Slide

Samengestelde zinnen
Hebben 2 (of meer) persoonsvormen en worden aan elkaar 'gelijmd' door een voegwoord.
Voorbeeld:
- In de vakantie vertrekken wij altijd naar Spanje, maar in de weekenden gaan we naar Beekbergen.
- Voor sommige mensen is dit een enge film, omdat de hoofdfiguren zombies zijn.




Slide 6 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden 2x HZ
en
want
maar 
of
Onderschikkende voegwoorden HZ/BZ
dat  omdat  nadat
zodat  voordat  totdat omdat  aangezien  hoewel   daarom  tenzij  toen  zodra  of (!)

Slide 7 - Slide

Samengestelde zinnen
Hebben 2 (of meer) persoonsvormen en worden aan elkaar 'gelijmd' door een voegwoord.
Voorbeeld:
- In de vakantie vertrekken wij altijd naar Spanje, maar in de weekenden gaan we naar Beekbergen.
- Voor sommige mensen is dit een enge film, omdat de hoofdfiguren zombies zijn.




Slide 8 - Slide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende zinnen. Is het een enkelvoudige of samengestelde zin? 

Slide 9 - Slide

Wilma ging naar huis, omdat ze moe was.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 10 - Quiz

De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 11 - Quiz

Wil je die tas met boeken op tafel neerzetten?
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 12 - Quiz

Het meisje verwacht dat ze van de slager een stukje worst krijgt.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 13 - Quiz

          THEORIE


Slide 14 - Slide

Hoofd- en bijzinnen


Hoofdzin: 
  1. De persoonsvorm staat in de hoofdzin vooraan (op de 1e of 2e plaats).
  2. Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar. 
  3. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.
Bij samengestelde zinnen kun je onderscheid maken in hoofd- en bijzinnen.

Slide 15 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Voorbeeld hoofdzinnen: 
/In de vakantie / vertrekken / wij / altijd / naar Spanje/ , maar / in de weekenden / gaan / we / naar Beekbergen./  


Slide 16 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Bijzin:
  1. In een bijzin staat de persoonsvorm vaak achteraan.
  2. Als er tussen persoonsvorm en onderwerp een woord (bijvoorbeeld 'niet') kán staan
  3. Een hoofdzin kan zelfstandig voorkomen, zonder bijzin.

Slide 17 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Voorbeeld bijzin: 
/Voor sommige mensen / is / dit / een enge film/, omdat / de hoofdfiguren / zombies / zijn./


Slide 18 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Hoofdzin - hoofdzin
Hoofdzin - bijzin
Bijzin - hoofdzin

Bijzin - bijzin 

Slide 19 - Slide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende samengestelde zinnen. Geef aan uit welke zinnen de zin bestaat. 

Slide 20 - Slide

Sabine had een gezicht getrokken, alsof ze iets vies proefde.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 21 - Quiz

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 22 - Quiz

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 23 - Quiz

Ik ga op vakantie en dat is leuk.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
Blok 4 Grammatica:
Opdracht 2, 3, 4 en 5
Opdracht 8 en 9

Slide 25 - Slide