§1.4 Inkomenselasticiteit

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Lees paragraaf 3 op blz. 21
  • Maak opdracht 8 op blz. 25

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Lees paragraaf 3 op blz. 21
  • Maak opdracht 8 op blz. 25

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 1 - Slide

opdracht 8 (blz. 25)
  • Lees nog een keer de opdracht door, zodat je weet waar het over gaat
  • Als je het huiswerk niet had gemaakt, maak de opdracht dan alsnog 
  • We gaan de opdracht samen bespreken
timer
3:00

Slide 2 - Slide

opdracht 8 (blz. 25)
Gegevens:
  • Prijs = €6
  • Prijselasticiteit = -0,3
  • q = 100
  • Omzet = 600 (100 x q)
  • Nieuwe prijs = €6,60
Vraag:
  • Bereken de q als prijs verhoogt naar €6,60

Formule:

Slide 3 - Slide

opdracht 8 (blz. 25)
Stap 1) 
  • Bereken de %verandering van de prijs
  • (n-o) : o x 100 = %verandering
  • (6,60 - 6) : 6 x 100 = 10%
Stap 2)
  • vul de formule nu in en bereken de onbekende
  • -0,3= %Δvraag : 10%                    (4 = ? : 2      =>     ? = 4 x 2)
  • -0,3 x 10 = -3%
  • Procentuele verandering van de vraag = -3%
Stap 3) bereken de nieuwe q
  • De oude vraag was 100 
  • De nieuwe vraag = 100 - 3% = 97 biefstukken

  • b) 
  • Omzet = p x q
  • 6,60 x 97 = €640,20











  • c)
  • Omzet is gestegen, omdat de prijs meer is gestegen dan de

Slide 4 - Slide

§1.4 Inkomenselasticiteit

Slide 5 - Slide

Inkomenselasticiteit
  • De vraag naar een goed is ook afhankelijk van het inkomen
  • Inkomen + = Vraag +  (positief verband)

  • Voorbeeld: 
  • Hoeveel neemt de vraag naar brood toe als het inkomen van mensen stijgt met 10%?

Slide 6 - Slide

Inkomenselasticiteit
Formule: 


% verandering van de vraag : %verandering van het inkomen

Slide 7 - Slide

Inkomenselasticiteit
Formule: 

  • Voorbeeld:
  • Het inkomen is 10% gestegen
  • De vraag naar brood is met 2% gestegen.

  • Bereken de inkomenselasticiteit (van de gevraagde hoeveelheid) van brood


  • 2% : 10% = 0,2 
  • Heey!! er staat geen - voor een van beide getallen, omdat...

Slide 8 - Slide

Samen oefenen
  • Voorbeeld:
  • Het inkomen is 4% gestegen
  • De vraag naar pannenkoeken is met 3,5% gestegen.
  • Bereken de inkomenselasticiteit (van de gevraagde hoeveelheid) van brood
  • 3,5% : 4% = 0,88

Slide 9 - Slide

Inkomenselasticiteit
Formule: 

Voorbeeld 2:
  • Het inkomen in Nederland is in 2023 met 6% gestegen.
  • In 2022 waren er voor 400.000 kg aan bananen verkocht.
  • In 2023 waren er voor 420.000 kg aan bananen verkocht.
  • We gaan ervanuit dat in deze periode de prijs voor een bananen hetzelfde is gebleven.
  • Bereken de inkomenselasticiteit van bananen

Slide 10 - Slide

Inkomenselasticiteit
Gegevens (netjes opschrijven op een blad)
  • Inkomen stijgt 6% .
  • 2022: Q = 400.000 
  • 2023: Q = 420.000 
  • Vraag: Bereken de inkomenselasticiteit van Bananen
  • Formule:


  • Stap 1) bereken de procentuele veranderingen (als je die nog niet hebt)
  • Stap 2) vul de formule in

Slide 11 - Slide

Inkomenselasticiteit
Gegevens
  • Inkomen stijgt 6% .
  • 2022: Q = 400.000 
  • 2023: Q = 420.000 
  • Vraag: Bereken de inkomenselasticiteit van bananen

  • Stap 1) bereken de procentuele veranderingen (als je die nog niet hebt
  • %verandering van Q = (420.000 - 400.000) : 400.000 x 100 = 5%
  • Stap 2) vul de formule in
  • Ei = 5% : 6% = 0,83

Slide 12 - Slide

Soorten goederen
  • Inkomenselasticiteit = 0 < 1 = noodzakelijk goed (brood, rijst, water)
  • Inkomenselasticiteit = 1 of hoger = luxe goed (vakantie, led tv)
  • Inkomenselasticiteit = < 0 = inferieure goederen (huismerk, B merken)

  • Voorbeeld:
  • Stel dat de inkomenselasticiteit -0,5 
  • Dit betekent dat als het inkomen stijgt, de vraag naar het goed daalt.
  • Dit zien we bij B-merken.
  • Hoe meer men verdient, hoe duurder we consumeren

Slide 13 - Slide

Samen oefenen
Gegevens
  • Inkomen stijgt 5,9% .
  • 2020: Q = 5.620.000 
  • 2021: Q = 6.740.000
Vraag: Bereken de inkomenselasticiteit 
Formule: ...

  • Stap 1)
  • Stap 2)
timer
2:50

Slide 14 - Slide

Samen oefenen
Gegevens
  • Inkomen stijgt 5,9% .
  • 2020: Q = 5.620.000 
  • 2021: Q = 6.740.000
Vraag: Bereken de inkomenselasticiteit 
Formule: 

  • Stap 1) %Dvraag = (6.740.000 - 5.620.000) : 5.620.000 x 100 = 19,92%
  • Stap 2) 19,92% : 5,9% = 3,38
  • Conclusie = Dit is een luxe goed, want als het inkomen stijgt dan zal er in verhouding meer van het goed gekocht worden
timer
2:50

Slide 15 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 30
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: 
  • Lees blz. 29 (maak een mini samenvatting)
  • begin daarna alvast met de oefentoets die in classroom staat


timer
15:00

Slide 16 - Slide

Opdracht
Wat: Lees blz. 29 (maak een mini samenvatting of mindmap of teken een schema)
begin daarna alvast met de oefentoets die in classroom staat
Hoe: samenwerken is toegestaan en vragen stellen is toegestaan
Tijd: 15 min
timer
15:00

Slide 17 - Slide