Belangrijke woorden vakantie deel 1 eerste 10 woorden
1 / 17
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
annuleren
=
=
A
Iets afzeggen of iets niet door laten gaan.
B
Aangeven dat iets doorgaat, zoals het is afgesproken.
C
Nakijken.
Slide 2 - Quiz
bevestigen
=
=
A
De hoeveelheid geld die je ergens aan kan of wilt besteden.
B
Nakijken.
C
Aangeven dat iets doorgaat, zoals het is afgesproken.
Slide 3 - Quiz
bezichtigen
=
=
A
Reserveren.
B
Iets extra goed bekijken en bestuderen.
C
Het land of de plaats waar je tijdens een reis naartoe gaat.
Slide 4 - Quiz
boeken
=
=
A
Een uitstapje met als doel iets te leren.
B
Reserveren.
C
Ergens plezier aan beleven.
Slide 5 - Quiz
controleren
=
=
A
Een inenting of een prik.
B
De geldsoort van een bepaald land.
C
Nakijken.
Slide 6 - Quiz
Koffers en tassen die je meeneemt op reis.
=
=
A
het toerisme
B
het visum
C
de bagage
Slide 7 - Quiz
Het land of de plaats waar je tijdens een reis naartoe gaat.
=
=
A
het budget
B
de bestemming
C
bezichtigen
Slide 8 - Quiz
Iets wat de moeite waard is om te bekijken of te bezoeken.
=
=
A
de bezienswaardigheid
B
het verlof
C
annuleren
Slide 9 - Quiz
Een boekje met informatie.
=
=
A
de brochure
B
het visum
C
de valuta
Slide 10 - Quiz
Grenspolitie.
=
=
A
de vaccinatie
B
de bagage
C
de douane
Slide 11 - Quiz
Wij moesten de vakantie … , omdat mijn opa plotseling overleed.
A
controleren
B
boeken
C
annuleren
Slide 12 - Quiz
Wij … een vlucht naar Aruba voor de volgende zomervakantie.
A
de bezienswaardigheid
B
boeken
C
annuleren
Slide 13 - Quiz
Mijn … voor de vakantie bestaat uit een rolkoffer en een kleine rugzak.
A
bestemming
B
brochure
C
bagage
Slide 14 - Quiz
De … van onze huwelijksreis was Venetië.
A
bestemming
B
bezienswaardigheid
C
brochure
Slide 15 - Quiz
In Parijs … we tijdens onze vakantie de beroemde Eiffeltoren.
A
de douane
B
annuleren
C
bezichtigen
