What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling verleden tijd
Ik kan werkwoorden vervoegen
in de verleden tijd.
Ik ken de stam en de ik-vorm.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Ik kan werkwoorden vervoegen
in de verleden tijd.
Ik ken de stam en de ik-vorm.
Slide 1 - Slide
Weet je nog?
Een werkwoord heeft een
ik-vorm
en een
wij-vorm
.
De wij-vorm is het hele werkwoord.
De stam vind je door -
en
van het hele werkwoord af te halen.
Slide 2 - Slide
Tegenwoordige tijd:
In het nu
Ik:
ik-vorm
Hij:
ik-vorm
+
t
Wij:
hele werkwoord
Het stukje dat erachter komt heet de
uitgang
.
Verleden tijd:
Vroeger
Ik:
ik-vorm
+
te/de
Hij:
ik-vorm
+
te/de
Wij:
ik-vorm
+
ten/den
Het stukje dat erachter komt heet de
uitgang
.
Slide 3 - Slide
Hoe kies je de uitgang?
Je gebruikt de letters van 'T KoFSCHiP. (deze letters hebben geen stem!)
Heeft de laatste letter van de stam één van deze letters: +
te/ten
.
Heeft de laatste letter van de stam níet één van deze letters: +
de/den
.
Slide 4 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord?
Gieten
Slide 5 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord?
Wandelen
Slide 6 - Open question
Wat is de stam van het werkwoord?
Verven
Slide 7 - Open question
Wat is de stam?
Geloven
Slide 8 - Open question
Vervoeg in de verleden tijd:
Mama _____ mijn leugen niet. (geloven)
Slide 9 - Open question
Wat is de stam?
Bestellen
Slide 10 - Open question
Vervoeg in de verleden tijd:
Hij ______ een broek. (bestellen)
Slide 11 - Open question
Wat is de stam?
Bakken
Slide 12 - Open question
Vervoeg in de verleden tijd:
Wij ____ gisteren een brood.
Slide 13 - Open question
Wat is de stam?
grijnzen
Slide 14 - Open question
Vervoeg in de verleden tijd:
Gisteren _____ het kind naar haar moeder. (grijnzen)
Slide 15 - Open question
Wat is de stam?
Benutten
Slide 16 - Open question
Vervoeg in de verleden tijd:
Gisteren _____ ik alle tijd.
Slide 17 - Open question
Maak een zin in de verleden tijd met het werkwoord stoppen. Vervoeg het goed!
Slide 18 - Open question
Maak een zin in de verleden tijd met het werkwoord werken. Vervoeg het goed!
Slide 19 - Open question
Ik kan werkwoorden in de verleden tijd goed vervoegen.
Ik ken de stam en de
ik-vorm.
Slide 20 - Slide
Kan ik dat?
A
Ja, altijd!
B
Ja, soms
C
Nee, maar soms wel
D
Ik moet nog meer oefenen.
Slide 21 - Quiz
More lessons like this
Werkwoordspelling plus oefenen met de stam
March 2024
- Lesson with
25 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
Werkwoordspelling
July 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
June 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
November 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7