Mavo 2 - 75 min - week 2 les 2 - reading + tag questions

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

docent

Nova

Feline

Simon

Mateo

Haryash

Daan

Sef

Ardil

Thomas

Sebas

Wout

Dior

Sky

Isabella

Anouk

Marijn

Julien

Justin

Ayrton

Eva

Lena

Lucie

Sara

Fiona

Victoria

Lex

Szymon

2D

docent

Iris

Jela

Jordy

Terence

Wayley

Glen

Chris

Jona

Lara

Denise

Noa

Lievia

Julia

Ramona

Tess

Esra

Maxim

Ayoub

Faye

Ayla-Mae

Tom

Wessel

Dionne

Nika

Emily

Zelina

Gijs

Dex

2E

docent

Kay

Dean

Fabian

Beau

Jaier

Levent

Daan

David Z.

Jaylen

Joyce

Floortje

Keet

Lieve

Kelsey

Zoë

Emma

Julian

Ermin

David W.

David H.

Gökay

Luuk

Carlijn

Kiki

Sofie

Wendy

Elise

Jaylinn

2F

Period B

Week 2: Introduction, Reading + Grammar

Week 3: Writing + Grammar

Week 4: Listening + Watching

Week 5: Speaking + Grammar recap

Week 6: Vocabulary + Grammar

Week 7: Self-test + Catch up

Week 8: Prepare for test Unit 3 + Test Unit 3

Week 9: Voorjaarsvakantie

Goals

At the end of this class..

• You have discussed your homework.
• You have improved your reading skills.
• You know what question tags are and how to use them correctly.

Program

• Homework check
• Reading
• Question tags

Homework check

i

Page	Exercise
87	1 + 2
88	3
89	1 + 2

Lesson 1: Reading

Page 89

Vind jij meedoen aan een loterij zonde van het geld, of juist niet?
Welk antwoord heb jij opgeschreven?

If I won one million euros, I would ...

Exercise 3

Skim "Winning the lottery". Match the texts with the correct descriptions.

Find out - Page 90

Read along on page 90 so that you can continue reading when your turn comes.

Exercise 4

After reading "Winning the lottery".

a. Choose the correct answers.

b. Answer the questions in Dutch

Take a look at exercise 5 + 6 if you are done before the timer goes off.

Exercise 4a

Age:	18
Lives in:	Scotland
Prize:	£60,000
Bought ticket at:	Sainsbury's
Checked ticket at:	supermarket
Wants to spend money on:	a house, a holiday, a car and a pony.

Exercise 4b

1. In zijn slaapkamer.

2. Ze wilden het niet geloven en dachten dat het een grap was.

3. Nee, want hij wil niet dat het geld van haar wordt.

4. Hij wil dat Stuart hem geleend geld teruggeeft.

5. Ze vinden dat hij een deel aan een goed doel moet geven.

6. Ze willen hem helpen om een goed doel te vinden.

Tags

Een tag is een kort vraagje aan het eind van een zin.

Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-).
You are at school right now, aren't you?

Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+).

You aren't busy, are you?

Tags

In de tag herhaal je de vormen van to be en van hulpwerkwoorden (bijvoorbeeld have, can, could). Als die vormen niet in de zin staan, moet je de juiste vorm van to do gebruiken.

They need some time to rest, don't they?

It doesn't hurt, does it?

Let's get to work!

O

Online exercises:

3 Money - Lesson 1: Reading - Practise more
Vocab 1-3 + Grammar 1-5

Page	Exercise
92	5, 6 + 7
93	8 (check page 143)

Goals

At the end of this class..

• You have discussed your homework.
• You have improved your reading skills.
• You know what question tags are and how to use them correctly.