This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lezen, zakelijke teksten KGT1 perron 2
De Rooi Pannen
Slide 1 - Slide
Iedere tekst heeft een onderwerp.
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Om het onderwerp te voorspellen, lees je de tekst verkennend.
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Je moet een tekst altijd helemaal lezen om het onderwerp te voorspellen.
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quiz
Het onderwerp schrijf je op in een hele zin.
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Het onderwerp kan bestaan uit één woord.
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Het onderwerp staat altijd in de titel van een tekst.
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
opdrachten uit het boek
opdr. 2
Als je 6 of 7 vragen goed had, maak je opdracht 2 zelfstandig. Ben je eerder klaar, dan kun je werken aan Overstappen of je gaat lezen.
Als je minder vragen goed had, volg je de uitleg.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
opdrachten uit het boek
maken: opdr. 3 - 4
Slide 10 - Slide
Tekstdoelen
1. informeren informatie geven
2. amuseren plezier geven
3. activeren iets laten doen
4. instructie geven
5. overtuigen
Slide 11 - Slide
opdrachten uit het boek
opdr. 5 - 6 - 7
Slide 12 - Slide
Welke tekstvorm hoort bij het gegeven tekstdoel?
Activeren
Amuseren
informeren
Slide 13 - Drag question
opdrachten uit het boek
Als je de sleepvraag goed had, maak je zelfstandig opdr. 8 en 9. Als je klaar bent, ga je verder met Overstappen of je gaat lezen.
Als je 1 of meer fouten had bij de sleepvraag, volg je de uitleg.
Slide 14 - Slide
Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje
Informeren
Activeren
Amuseren
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Video
Wat is een doelgroep?
De doelgroep is de groep lezers voor wie de tekst bedoeld is.
Je kunt erachter komen voor wie de tekst bedoeld is door te letten op:
1. het taalgebruik
2. het uiterlijk
3. het onderwerp
Slide 17 - Slide
opdrachten uit het boek
maken: opdr. 10
Slide 18 - Slide
Sleep de plaatjes naar de juiste doelgroep/publiek
volwassenen
amateur kok
jongeren
Slide 19 - Drag question
opdrachten uit het boek
Als je de sleepvraag goed had, maak je zelfstandig opdr. 11.
Als je klaar bent, ga je verder met Overstappen of je gaat lezen.
Als je 1 of meer fouten had bij de sleepvraag, volg je de uitleg.
Slide 20 - Slide
Tekstsoorten
1. nieuwsbericht
2. advertentie
Slide 21 - Slide
Reclame en advertentie
Als je mensen iets wil laten doen.
Doel van reclames en advertenties: activeren
Je zet een advertentie
op internet
in een tijdschrift
in een krant
of je hangt het op
Slide 22 - Slide
Advertentie 1
Wat willen ze dat je gaat doen?
Advertentie 2
Wat willen ze dat je gaat doen?
Slide 23 - Slide
Wat is het belangrijkste doel van een advertentie?
A
De maker wil dat de lezer iets gaan doen.
B
De maker wil de lezer informatie geven.
C
De maker wil de lezer vermaken.
D
Er is geen doel.
Slide 24 - Quiz
opdrachten uit het boek
maken: opdr. 13 - 14
Slide 25 - Slide
Tekstsoorten
1. nieuwsbericht
2. advertentie
3. schoolboektekst
Slide 26 - Slide
Schoolboektekst
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Schoolboektekst
Doel van een schoolboektekst: informeren
De schrijver wil je informatie over een vak geven
De onderwerpen van schoolboekteksten verschillen heel erg
Slide 29 - Slide
Schoolboektekst
Kenmerken:
je krijgt uitleg
er staan voorbeelden in
er staan vaak vragen bij over de tekst
bij de tekst staan plaatjes, foto's en/of tekeningen
soms zie je trefwoorden in de kantlijn en soms staan de trefwoorden vetgedrukt
Slide 30 - Slide
leesstrategie
1. verkennend lezen
2. globaal lezen
3. zoekend lezen
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
opdrachten uit het boek
Maken: opdr. 16 - 17 - 18 - 19
Je mag zelf kiezen: of je maakt de opdrachten zelfstandig of je maakt de opdrachten samen met de docent. Als je eerder klaar bent, dan ga je verder met Overstappen of je gaat lezen.
Slide 33 - Slide
Welke 3 leesstrategieen hebben we tot nu toe behandeld?
A
informeren - amuseren - activeren
B
nieuwsbericht - advertentie
C
verkennend lezen, globaal lezen, zoekend lezen
D
verkennend lezen, lezen is leuk, schrijvend lezen
Slide 34 - Quiz
Wat is een ander woord voor hoofdgedachte?
A
onderwerp
B
doel
C
leesstrategie
D
minisamenvatting
Slide 35 - Quiz
Inleiding
Middenstuk
Slot
Hierin maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
Dit is het grootste gedeelte. Hierin staat de meeste informatie.
Hierin wordt het belangrijkste uit de tekst kort herhaald.
Slide 36 - Drag question
Hoe zoek je een woord op in een woordenboek?
Slide 37 - Mind map
Slide 38 - Video
opdrachten uit het boek
maken: opdr. 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
Iedereen maakt de opdrachten zelfstandig. Als je een vraag hebt, steek je jouw hand op. Als je klaar bent, ga je verder met de zelftest perron 2.
Slide 39 - Slide
Welk woord komt het eerst in het woordenboek?
A
beer
B
panda
C
zeepaard
D
puppy
Slide 40 - Quiz
Welk woord komt het eerst in het woordenboek?
A
goed
B
gym
C
garage
D
gum
Slide 41 - Quiz
Bij welk woord zoek je de betekenis van het woord 'paarden'?
A
paarden
B
paard
C
paardje
D
paardjes
Slide 42 - Quiz
Bij welk woord zoek ik de betekenis van het woord 'hekjes'?