All right unit 1 p 40 en 41

All right unit 1 words, persoonlijk vnw en bezittelijk vnw
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

All right unit 1 words, persoonlijk vnw en bezittelijk vnw

Slide 1 - Slide

Doel
Ik ken blz. 40 en 41

Slide 2 - Slide

Doel
Ik ken het rijtje woorden van Engels naar Nederlands en de persoonlijk en bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 3 - Slide

Wat betekent het Engelse woord: answer

Slide 4 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
diary

Slide 5 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
library

Slide 6 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
classroom

Slide 7 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
timetable

Slide 8 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
PE

Slide 9 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
canteen

Slide 10 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
clever

Slide 11 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
to make friends

Slide 12 - Open question

Wat betekent het Engelse woord:
maths

Slide 13 - Open question

Persoonlijk voornaamwoorden in het Engels:
Ik
Jij
Hij
Het
Jullie
Zij (mv)
Zij
Wij
He
We
You
They
You (ev)
It
She

Slide 14 - Drag question

Bezittelijk vnw
Persoonlijk vnw
ik
mijn
hij
jij
zijn

Slide 15 - Drag question

Choose the right word:
I want to drink ........ tea.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 16 - Quiz

Choose the right word:
He wants to drink ........ tea.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 17 - Quiz

Choose the right word:
You want to drink ........ tea.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 18 - Quiz

Choose the right word:
She wants to drink ........ tea.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 19 - Quiz

Choose the right word:
They wants to drink ........ tea.
A
their
B
your
C
our
D
her

Slide 20 - Quiz

Choose the right word:
We want want to drink ........ tea.
A
my
B
our
C
their
D
her

Slide 21 - Quiz

Translate to English:
Engels

Slide 22 - Open question

Translate to English:
leraar

Slide 23 - Open question

Translate to English:
links

Slide 24 - Open question

Translate to English:
rechts

Slide 25 - Open question

Translate to English:
potlood

Slide 26 - Open question

Translate to English:
schrijven

Slide 27 - Open question

Translate to English:
vragen

Slide 28 - Open question

Translate to English:
leren

Slide 29 - Open question

Translate to English:
rugzak

Slide 30 - Open question

Translate to English:
huiswerk

Slide 31 - Open question

Translate to English:
pauze

Slide 32 - Open question

Heb je je
goed voorbereid?

Slide 33 - Mind map