Paragraaf 2.1 Wereld: het gezicht van de aarde verandert

Hoofdstuk 2: Schatkist Aarde

Paragraaf 2.1 Wereld: het gezicht van de aarde verandert
1 / 42
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Schatkist Aarde

Paragraaf 2.1 Wereld: het gezicht van de aarde verandert

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je weet hoe de aarde veranderde in de afgelopen 4,5 miljard jaar.
Je begrijpt waardoor het leven op aarde grote veranderingen onderging.
Je kunt met behulp van de geologische kalender verschillen tussen perioden aflezen.

Slide 2 - Slide

Wat weten we eigenlijk al?

Slide 3 - Slide

Toen de aarde ontstond is deze snel afgekoeld?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Als gevolg van vulkanische activiteiten kwam er veel waterdamp en CO2 in de atmosfeer
A
onjuist
B
juist

Slide 5 - Quiz

Van de ene op de andere dag ontstond leven in de oceaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Opbouw aarde
De aarde bestaat uit:
  • Kern 
  • Mantel 
  • Korst 


De licht vloeibare mantel zorgt              voor een verschuiving van                        aardplaten. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Het ontstaan van de aarde

Gloeiend hete vuurbal 
koelt langzaam af
Vulkanen ontstaan
CO2 en waterdamp-->atmosfeer
Oceanen ontstaan


Slide 10 - Slide

Geologie
Geologie of aardkunde (van Oudgrieks γῆ = aarde en λόγος = wetenschap) is de wetenschap die de Aarde, haar geschiedenis en de processen die haar vormen en gevormd hebben, bestudeert. Geologie behoort tot de aardwetenschappen. Wetenschappers die de geologie als vakgebied hebben, worden geologen genoemd.

Slide 11 - Slide

Stelling 1: Bij het ontstaan van de aarde was er alleen leven onder water mogelijk
Stelling 2: De meteorietinslag 65 miljoen jaar geleden zorgden voor een toename van de temperatuur op aarde waardoor Dinosaurussen uitstierven.
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide zijn stellingen zijn onjuist
D
Beide stellingen zijn juist

Slide 12 - Quiz

Evolutie
A
Alle dieren veranderden en krijgen alleen betere eigenschappen
B
ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen of verdwijnen

Slide 13 - Quiz

Geologische tijdschaal

-Hele geschiedenis van de aarde
-Wanneer is de mens ontstaan?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Geologische tijdschaal

Slide 16 - Slide

Geologische periodes
(Van jong naar oud)
De volgende dia's geven per periode een samenvatting:

Kenozoïcium
Mesozoïcium
Paleozoïcium
Précambrium 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Er zijn 4 belangrijke perioden die je moet kennen. (zie vorige dia)

Schrijf van elke periode de belangrijkste kenmerken op.

Werk alleen en nauwkeurig
timer
7:30

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

De 5 massa-extincties op een rij
wat we weten...
  • 440 miljoen jr geleden
-enorme toename landijs
  • 65 miljoen jr geleden 
-meteorietinslag

Slide 26 - Slide

De geschiedenis van het leven op aarde

Slide 27 - Slide

Als het goed is...
-..kun je nu uitleggen hoe de aarde veranderde de afgelopen 4,5 miljard jaar
-..kan je met behulp van de geologische tijdschaal uitleggen wat er per periode gebeurde en waarom er na verloop van tijd weer een nieuwe periode begon
-..kan je uitleggen welke massa-extincties er zijn geweest

Slide 28 - Slide

Aan de slag

Maak de verkorte leerroute van paragraaf 2.1

Volgende les gaan we hier ook mee verder.

Werk in stilte, overleg doe je op fluistertoon!

Slide 29 - Slide

Leerdoelen
Je weet hoe de aarde veranderde in de afgelopen 4,5 miljard jaar.
Je begrijpt waardoor het leven op aarde grote veranderingen onderging.
Je kunt met behulp van de geologische kalender verschillen tussen perioden aflezen.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Vraag 2
Welke zinnen zijn juist?
A Vanaf het ontstaan van de aarde zijn er al levende organismen geweest.
B Bacteriën zijn belangrijk voor de vorming van zuurstof op aarde.
C De oudste periode van de geologische kalender is het Precambrium.
D Er is sprake van een massa-extinctie als een groot deel van het leven op aarde verdwijnt.
E Massa-extincties worden altijd veroorzaakt door een toename van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer.

  •  B, C, D

Slide 32 - Slide

Vraag 3
Vul de tabel helemaal in.

Slide 33 - Slide

Vraag 5A
Wat zijn de twee belangrijkste verschillen met de levende organismen die nu op aarde voorkomen?

  •  De organismen die toen bestonden, leefden uitsluitend onder water en hadden geen harde skelet-onderdelen.

Slide 34 - Slide

Vraag 5B
Tijdens het Perm is de zuurstofconcentratie in de atmosfeer duidelijk hoger dan tijdens het Precambrium. Hoe komt dat?

  • De planten en bomen zorgden daarvoor.

Slide 35 - Slide

Vraag 5C
Welke levensvormen zullen het eerste op het land verschenen zijn, de planten en bomen of de amfibieën en reptielen? Leg je antwoord uit.

  •  De planten en bomen, want deze zorgden voor zuurstof die de amfibieën en reptielen nodig hebben.

Slide 36 - Slide

Vraag 6A
Er zit een zekere regelmaat in het voorkomen van de
massa-extincties. Noteer de juiste letter.
A Iedere 100 miljoen jaar is er een massa-extinctie.
B In iedere geologische periode is een massa-extinctie.
C Massa-extincties komen voor in het midden van perioden.
D Massa-extincties komen vooral voor aan het einde van
perioden zoals het Krijt.

  •  D

Slide 37 - Slide

Vraag 6B
Volgens figuur 6 zijn vulkanische activiteit, de stand van de zeespiegel en de temperatuur op aarde niet constant. Wat valt je op als je de veranderingen van deze drie vergelijkt?

  •  De veranderingen gaan tegelijk.

Slide 38 - Slide

Vraag 6C
Welke uitstervingsgolf werd niet door opwarming veroorzaakt? Waar werd die wel door veroorzaakt?

  •  De eerste (eind Ordovicium), want het werd toen veel kouder.

Slide 39 - Slide

Vraag 7A
Hoe veranderde het leven in de afgelopen 4,5 miljard jaar? Ga in op de verschillende soorten organismen.

  •  Het leven bestond eerst alleen uit bacteriën. Daarna kwamen weekdieren, schelpdieren, vissen, landplanten, reptielen en zoogdieren.

Slide 40 - Slide

Vraag 7B
In het begin was er alleen waterdamp en CO2 in de atmosfeer. Waterdamp werd water en bacteriën zetten CO2 om in zuurstof. Daardoor ontwikkelden zich complexere levensvormen. Door het verschuiven van de continenten ontstond
vulkanische activiteit . Dat had weer invloed op het klimaat en de zeespiegel . Het planten- en dieren- leven paste zich aan.

Slide 41 - Slide

Vraag 7C
Welke informatie over verschillen tussen de perioden kun je met behulp van bron 5 aflezen? Noem zes onderdelen.

  •  Tot welke hoofdperiode de verschillende perioden horen. Welk type leven er overheerste in de vier hoofdperioden. Wanneer de perioden begonnen en eindigden. Waar de continenten lagen. Hoe het leven er op de zeebodem en op land uitzag. Wanneer er sprake was van massa-extincties.

Slide 42 - Slide