Bijbelquiz

Welkom bij de Familieweekend Bijbelquiz
1 / 127
next
Slide 1: Slide
GodsdienstBasisschoolBeroepsopleidingGroep 8

This lesson contains 127 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij de Familieweekend Bijbelquiz

Slide 1 - Slide

- meerkeuzevragen
- over verschillende onderwerpen
- 20 seconden bedenktijd per vraag
- met mobiel, tablet of laptop 
-heel veel succes!

Slide 2 - Slide

Wat betekent Genesis
A
Wording
B
Begin
C
Start
D
Eerste boek

Slide 3 - Quiz

Wat is de eerste zin in de Bijbel?
A
In het begin schiep God de hemel en de aarde.
B
In het begin was het Woord.
C
God zag dat het goed was
D
In het begin schiep God de mens

Slide 4 - Quiz

Welke verboden vrucht
aten Adam en Eva
A
Peer
B
Granaatappel
C
Appel
D
Dat weten we niet

Slide 5 - Quiz

Hoe heten de eerste drie zonen van Adam en Eva
A
Kaïn, Abel en Henoch
B
Kaïn, Abel, Seth
C
Kaïn, Abel en Jered
D
Kaïn, Abel en Enos

Slide 6 - Quiz

Wie overleed in het
jaar van de zondvloed?
A
Lamech
B
Mahalaël
C
Methusalem
D
Henoch

Slide 7 - Quiz

Even rekenen 1 el is 45 cm
Hoe groot was de ark, 300 x 50 x 30 el in meters?
A
100x20x10 meter
B
150x25x15 meter
C
127x27x17 meter
D
135x22x13 meter

Slide 8 - Quiz

Hoe lang regende het om de aarde met water te bedekken
A
40 dagen en 40 nachten
B
70 dagen en 70 nachten
C
20 dagen en 20 nachten
D
35 dagen en 35 nachten

Slide 9 - Quiz

Wie leefde er nog toen Abraham werd geboren?
A
Sem
B
Noach
C
Beiden
D
Beiden niet meer

Slide 10 - Quiz

In welke vlakte gingen de mensen na de zondvloed wonen?
A
Ur
B
Babel
C
Sinear
D
Irak

Slide 11 - Quiz

Wie was de vader van Abram?
A
Nahor
B
Terah
C
Haran
D
Lot

Slide 12 - Quiz

Waarover loog Abram tegen de Farao?
A
Dat Saraï zijn zus was
B
Dat Saraï zijn slavin was
C
Dat Saraï onvruchtbaar was
D
Dat Saraï toevallig met hem meereisde

Slide 13 - Quiz

Hoe heet de koning van Salem die Abram zegende?
A
Melchizedek
B
Omri
C
Kedor Laomer
D
Amrafel

Slide 14 - Quiz

Waarom wilde Abram niets hebben van de buit na zijn veldtocht?
A
Hij wilde niets van de heidenen
B
Hij hield niet van geschenken
C
Anderen mochten niet zeggen dat zijn rijkdom van hen kwam
D
Hij had al genoeg

Slide 15 - Quiz

Wat betekent de naam Ismaël
A
God red
B
Strijder met God
C
Broodhuis
D
God verhoort

Slide 16 - Quiz

Hoe oud was Abraham toen Izak werd geboren?
A
90
B
95
C
100
D
105

Slide 17 - Quiz

Op welke berg moest
Abraham Izak offeren?
A
Moria
B
Horeb
C
Olijfberg
D
Sinaï

Slide 18 - Quiz

Wie is er niet in de spelonk van Machpela begraven?
A
Abraham
B
Rachel
C
Izak
D
Lea

Slide 19 - Quiz

Hoeveel zonen had Jakob
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurde er bij Pniël?
A
Jakob trouwde daar met Lea en Rachel
B
Jakob ontmoette daar Ezau
C
Jakob kreeg daar de naam Israël
D
Laban achterhaalde Jakob daar na zij verdwijning.

Slide 21 - Quiz

Wat was de tweede droom van Jozef?
A
Van de korenschoven
B
Van de zon maan en sterren
C
Van de schenker en de bakker
D
Van de 7 vruchtbare en onvruchtbare jaren

Slide 22 - Quiz

We gaan nu verder met de uittocht.

Slide 23 - Slide

Wat was de oppergod van Egypte
A
Anoebis
B
Amoeteb
C
Ra
D
Osiris

Slide 24 - Quiz

Met welke plaag liet God zien dat Hij machtiger was dan Ra?
A
Kikkers
B
Drie dagen dikke duisternis
C
Zweren
D
Hagelstenen

Slide 25 - Quiz

Wat betekent Mozes?
A
Leider
B
Uit het water getrokken
C
Zoon
D
mens

Slide 26 - Quiz

Waardoor werd de Schelfzee gespleten?
A
Aardbeving
B
Mozes hand
C
Mozes staf
D
Een oostenwind

Slide 27 - Quiz

Wat betekent Mara
A
Bitter
B
Levend water
C
Levend water
D
Mopperen

Slide 28 - Quiz

Welke rustplaats in de woestijn
wordt hier verbeeld?
A
Massa
B
Elim
C
Meriba
D
Mara

Slide 29 - Quiz

Welke berg zien we hier?
A
Moria
B
Sinai
C
Nebo
D
Horeb

Slide 30 - Quiz

Wat kreeg het volk tijdens de woestijnreis te eten?
A
Honingkoeken
B
Manna
C
Brood
D
Rijst

Slide 31 - Quiz

Op welke Egyptische God leek
het gouden kalf?
A
Anubis
B
Ra
C
Apis
D
Sekhmet

Slide 32 - Quiz

Aan welk gebod verbindt God een belofte?
A
Gij zult niet begeren
B
Gedenk de sabbatdag
C
Eer uw vader en uw moeder
D
Gij zult niet stelen

Slide 33 - Quiz

Waar staan de stenen op de
borst van de hogepriester voor?
A
De 10 geboden
B
De woestijnreis
C
De 12 stammen
D
De Levieten

Slide 34 - Quiz

Waarom mocht Mozen het beloofde land niet in?
A
Hij wilde niet meer vanwege het mopperen
B
Hij luisterde niet en gaf de rots bevel water te geven
C
Hij luisterde niet en sloeg op de rots
D
Hij liet Aäron tegen de rots spreken

Slide 35 - Quiz

Hoe noemt God zichzelf als Hij zich aan Mozes laat zien op de Sinaï?
A
HEERE, HEERE, God Barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw
B
Ik ben die Ik ben en Ik zal zijn die Ik zijn zal
C
Wonderlijk, Raad, sterke God, Vader der Eeuwigheid, Vredevorst
D
HEERE der heerscharen

Slide 36 - Quiz

Wie volgt Mozes op?
A
Kaleb
B
Jozua
C
Aäron
D
Jehtro

Slide 37 - Quiz

Met welk dier raakt Bileam in discussie?
A
Paard
B
Os
C
Rendier
D
Ezel

Slide 38 - Quiz

Wat moet er met Jericho
gebeuren na de inname?
A
De stad mag nooit meer worden opgebouwd
B
De stad moet zo snel mogelijk weer opgebouwd worden
C
De stad moet verdedigt worden
D
De stad moet in brand gestoken worden

Slide 39 - Quiz

Wat is het laatste boek van de Thora?
A
Leviticus
B
Numeri
C
Deuteronomium
D
Jozua

Slide 40 - Quiz

Vragen over de Richters!

Slide 41 - Slide

Wie was de eerste Richter?
A
Tola
B
Jaïr
C
Mozes
D
Othniël

Slide 42 - Quiz

Met welke hand versloeg Ehud de koning van Moab?
A
Links
B
Rechts
C
Beide handen

Slide 43 - Quiz

Waarmee doodde de dappere Jaël de vijand Sisera?
A
Zwaard
B
Mes
C
Tentharing
D
Pijl

Slide 44 - Quiz

Wie was geen Richter?
A
Dothan
B
Jair
C
Simson
D
Gideon

Slide 45 - Quiz

Wat was de eerste taak die Gideon kreeg?
A
Een teken van God vragen
B
Koren verstoppen voor de vijand
C
De gewijde palen omhakken
D
God een offer brengen

Slide 46 - Quiz

Hoeveel mannen nam Gideon uiteindelijk mee toe hij het opnam tegen de Midianieten?

Slide 47 - Open question

Welke belofte deed Jefta na zijn overwinning op de Ammonieten?
A
Hij zou zijn dochter aan God wijden
B
Hij zou duizend brandoffers offeren
C
Hij zou het eerste dat uit zijn huis kwam offeren
D
Hij deed geen belofte

Slide 48 - Quiz

Wat betekent de naam Simson?
A
Kleine zon
B
Kleine kracht
C
Genade
D
Rechter

Slide 49 - Quiz

Hoeveel Filistijnen versloeg Simson met een ezelskaak?
A
30
B
100
C
300
D
1000

Slide 50 - Quiz

Hoe heette de vrouw van Simson?
A
Deborah
B
Dellilah
C
Timna
D
Tobia

Slide 51 - Quiz

Wie was de laatste Richter?
A
Elon
B
Ebdon
C
Simson
D
Samuël

Slide 52 - Quiz

Vragen over de profeten

Slide 53 - Slide

Hoe heette het nichtje van Mordechai?
A
Naäman
B
Esther
C
Aïcha
D
Safira

Slide 54 - Quiz

Welk dier slokte Jona op?
A
Walvis
B
Leeuw
C
Beer
D
Zeehond

Slide 55 - Quiz

Naar welk volk moest Jona toe?
A
Nineve
B
Perzen
C
Assyriërs
D
Midianieten

Slide 56 - Quiz

Hoeveel dagreizen ging Jona de stad Ninevé in?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 57 - Quiz

Wie of wat voedde de profeet Elia bij de beek Krith?
A
De weduwe van Sarfat
B
De raven
C
Koning Achab
D
Isebel

Slide 58 - Quiz

Wie was geen profeet?

A
Jesaja
B
Hosea
C
Jerobeam
D
Obadja

Slide 59 - Quiz

In welk hoofdstuk van Jesaja gaat het over 'het volk dat in duisternis wandelt'?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 60 - Quiz

In welk hoofdstuk spreekt Jesaja over de lijdende knecht?

Slide 61 - Open question

Welke afkomst had Jesaja?
A
Hij was een boer
B
Hij was een arbeider
C
Hij was familie van de koning
D
Hij kwam uit een regenten familie

Slide 62 - Quiz

En gij Bethlehem Efratha, zijt gij te klein om te wezen onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen....
Welke profeet heeft dit geprofeteerd?
A
Nahum
B
Micha
C
Haggai
D
Maleachi

Slide 63 - Quiz

Wat was er zo bijzonder aan de zevenarmige kandelaar die Zacheria zag?
A
Hij was van goud
B
Hij stond in de tempel
C
Hij brandde niet
D
Hij was zelfvoorzienend

Slide 64 - Quiz

Hoeveel visioenen zag Zacharia?
A
7
B
8
C
9
D
geen

Slide 65 - Quiz

In welke dichtvorm is Klaagliederen geschreven?
A
Op rijm
B
Op alfabet

Slide 66 - Quiz

Wat vinden we in het middelste vers van Klaagliederen
A
Uiting van verdriet
B
Uiting van wanhoop
C
Uiting van hoop
D
Een gebed

Slide 67 - Quiz

Welk lied is gebaseerd op de middelste tekst in Klaagliederen?
A
Al zou de vijgenboom niet bloeien
B
Groot is Uw trouw o Heer
C
At the rivers of Babylon
D
Zoals klei in de hand van de pottenbakker

Slide 68 - Quiz

Welke profeet schreef het boek Klaagliederen waarschijnlijk?
A
Jeremia
B
Joel
C
Jesaja
D
Elia

Slide 69 - Quiz

Welke profeet voer op ten hemel in een vurige wagen?
A
Elia
B
Eliza
C
Daniël
D
Elkana

Slide 70 - Quiz

Welk teken kreeg Eliza op zijn wens een dubbel deel van de Geest van Elia te ontvangen?
A
Zijn mantel
B
Zijn staf
C
Zien van de opname van Elia
D
Als de leerlingprofeten Elia niet kunnen vinden

Slide 71 - Quiz

Vragen over de Psalmen en gezangen.

Slide 72 - Slide

Het hoeveelste Bijbelboek is Psalmen?
A
19
B
15
C
29
D
24

Slide 73 - Quiz

In welke psalm komt
een hert voor
A
41
B
42
C
43
D
44

Slide 74 - Quiz

Wie schreef geen Psalm?
A
Salomo
B
Hiskia
C
David
D
Ethan

Slide 75 - Quiz

Bij welke psalm hoort
dit volgende voorspel?
Psalm
A
27
B
56
C
84
D
150

Slide 76 - Quiz

Wat volgt op de volgende regel:
Maak Uwe weldaan wonderbaar, .....
A
Voor 's vijands macht en vreselijk woeden
B
Mijn boze daan, Gij naamt die gunstig weg
C
Mocht die mij op mijn paan ten leidsman strekken
D
Gij die uw kind'ren wilt behoeden

Slide 77 - Quiz

Van welk lied hoort u een fragment?
Lied
A
Mijn Jezus, mijn Redder
B
Juicht, want Jezus is Heer
C
Machtig God sterke rots
D
Onze Vader

Slide 78 - Quiz

Welke psalm wordt met het
lied Hinematov bezongen?
A
1
B
139
C
133
D
121

Slide 79 - Quiz

Wie schreef psalm 23, de Heere is mijn Herder?
A
Mozes
B
David
C
Salomo
D
Korach

Slide 80 - Quiz

Heer U doorgrond en kent mij, want in de moeder-schoot, ben ik door U geweven, U bent oneindig groot. Naar welke Psalm is dit leid geschreven?
A
139
B
31
C
146
D
89

Slide 81 - Quiz

Welke Psalm wordt geciteerd in het Avondmaalsformulier?
A
33
B
73
C
93
D
103

Slide 82 - Quiz

In Psalm 35 wordt gesproken over een rondas, wat is dit?
A
Speer
B
Zwaard
C
Rond schild
D
Staf

Slide 83 - Quiz

Bij sommige psalmen zie je de woordenAleph, Beth, Gimmel, Daleth, enz. Wat betekent dit voor het eerste woord?
A
Op nummering
B
Op alfabet
C
beide niet waar

Slide 84 - Quiz

Welk instrument bespeelde David?
A
Orgel
B
Harp
C
Dwarsfluit
D
Piano

Slide 85 - Quiz

Heer ik hoor van rijke zegen is een lied van?
A
David
B
Johannes de Heer
C
Elly en Rikkert
D
Sela

Slide 86 - Quiz

Op welke Psalm is dit
Kinderlied gebaseerd?
A
8
B
100
C
104
D
130

Slide 87 - Quiz

Wie schreef de meeste Psalmen?
A
Asaf
B
Heman
C
David
D
Etahn

Slide 88 - Quiz

Welke berijming werd er voor die van 1773 gezongen?
A
Maarten Luther
B
Petrus Datheen
C
Johannes Calvijn
D
Augustinus

Slide 89 - Quiz

Welke Psalmen behoren bij het hallel?
A
113-118
B
41-43
C
121-134
D
139-150

Slide 90 - Quiz

Welk woord is van Hallel afgeleid?
A
Geheel en al
B
Hallelujah
C
Sela
D
Harmonie

Slide 91 - Quiz

Met welke zin eindigen de berijmde Psalmen?
A
Looft God, Looft Zijn naam alom
B
Tot des Heren glorie paren
C
Looft den Heer, elk moet Hem eren
D
Looft verheugd den Heer der heren

Slide 92 - Quiz

Welke psalm hoort bij
het volgende fragment?
Lied 2
A
51
B
52
C
53
D
54

Slide 93 - Quiz

Welke Psalm wordt hier gespeeld?
Psalm II
A
68
B
73
C
89
D
103

Slide 94 - Quiz

Voordat we verder gaan is er tijd om nog koffie, thee of fris te halen.

Slide 95 - Slide

Nieuwe Testament

Slide 96 - Slide

Welke profeet had aangekondigd dat Jezus in Bethlehem geboren zou worden?
A
Zacharia
B
Nahum
C
Habakuk
D
Micha

Slide 97 - Quiz

Johannes de Doper
was Jezus
A
Zwager
B
Neef
C
Broer
D
Geen familie

Slide 98 - Quiz

Naar welk land vluchten Jozef en Maria voor Herodes?
A
Syrië
B
Gallilea
C
Egypte
D
Libanon

Slide 99 - Quiz

Wat vermenigvuldigde Jezus bij de wonderbare spijziging?
A
2 broden en 5 vissen
B
5 broden en 2 vissen
C
7 broden en 5 vissen
D
5 broden en 7 vissen

Slide 100 - Quiz

Wat is het eerste wonder dat Jezus deed?
A
Hij maakte Petrus schoonmoeder beter
B
De wonderbare visvangst
C
De bruiloft te Kana
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 101 - Quiz

Wie waren de eerste discipelen van Jezus?
A
Simon, Andreas, Jakobus en Johannes
B
Judas, Nathanael, Simon, Andreas
C
Thomas, Jakobus, Mattheüs, Petrus
D
Mattheüs, Taddeüs, Simon en Andreas

Slide 102 - Quiz

Wat moeten we volgens Jezus eerst zoeken?
A
De schat in de akker
B
Het Koninkrijk van God
C
De parel van grote waarde
D
Onze eigen talenten

Slide 103 - Quiz

Wat betekent de naam Jezus?
A
Redder
B
Koning
C
Zoon van God
D
Zaligmaker

Slide 104 - Quiz

In welk stadje woonde Jezus tijdens Zijn rondwandeling op aarde?
A
Nazareth
B
Bethlehem
C
Kapernaüm
D
Jeruzalem

Slide 105 - Quiz

In de poort van welke stad zat Bartimeüs?
A
Kapernaüm
B
Gallilea
C
Bethanië
D
Jericho

Slide 106 - Quiz

Wie had de tempel in de tijd
van Jezus laten bouwen?
A
Herodes Archelaüs
B
Herodes de Grote
C
Herodes Antipas
D
Herodes Agrippa

Slide 107 - Quiz

Hoe heette de ijverige zus van Maria?
A
Rhodé
B
Salomé
C
Maria Magdalena
D
Martha

Slide 108 - Quiz

Uit welke stad kwam de jongen die door Jezus uit de dood werd opgewekt?
A
Beth-Fagé
B
Nain
C
Bethanië
D
Samaria

Slide 109 - Quiz

Hoeveel schapen verdwaalden er in de gelijkenis van de Goede Herder?
A
99
B
3
C
5
D
1

Slide 110 - Quiz

Hoe vaak moet je iemand volgens Jezus vergeven?
A
42
B
420
C
49
D
490

Slide 111 - Quiz

Hoeveel zilveren munten kreeg Judas voor Zijn verraad?
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 112 - Quiz

Bij wie sloeg Petrus een oor af in Gethsemane?
A
Malchus
B
Kobus
C
Polycarpus
D
Rufus

Slide 113 - Quiz

Wie was de hogepriester tijdens Jezus veroordeling?
A
Annas
B
Kajefas
C
Ananias
D
Azaël

Slide 114 - Quiz

Op welke dag stierf Jezus aan het kruis?
A
Donderdag
B
Vrijdag
C
Zaterdag
D
Zondag

Slide 115 - Quiz

Wie werd tot apostel in de plaats van Judas gekozen?
A
Mattheus
B
Stefanus
C
Mattias
D
Jakobus

Slide 116 - Quiz

Wie viel uit het raam toen Paulus lang preekte?
A
Euthychus
B
Tmotheüs
C
Sofranas
D
Zacheüs

Slide 117 - Quiz

Wat liet Paulus bij Karpus in Troas liggen?
A
Zijn Bijbel
B
Zijn kleitablet
C
Zijn geld
D
Zijn koffer

Slide 118 - Quiz

Hoeveel vruchten van de
Geest worden er in Galaten
genoemd?
Vruchten
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 119 - Quiz

In welke zee leed Paulus schipbreuk?
A
De Adriatische zee
B
De Noordelijke IJszee
C
De Noordzee
D
De Middellandse zee

Slide 120 - Quiz

Wat waren de Romeinen in Filippi vooral?
A
Gepensioneerde soldaten
B
Arbeider
C
Edelsmeden
D
Leerbewerkers

Slide 121 - Quiz

Welk beeld zag Paulus in Athene dat hij gebruikte op de Areopagus?
A
Jupiter
B
Mars
C
Onbekende god
D
Venus

Slide 122 - Quiz

Wat beet Paulus na zijn schipbreuk op Malta?
A
Zeeëgel
B
Schorpioen
C
Spin
D
Slang

Slide 123 - Quiz

Naar welk eiland werd
Johannes verbannen?
A
Cyprus
B
Malta
C
Lesbos
D
Patmos

Slide 124 - Quiz

Met welk woord eindigt het Nieuwe Testament?
A
Hallelujah
B
Amen
C
Kom
D
Maranatha

Slide 125 - Quiz

Wat is het negende boek van het NT?
A
Romeinen
B
Efeziërs
C
Galaten
D
1 Korinthe

Slide 126 - Quiz

Bedankt voor je deelname
Nu is het tijd voor koffie en rust!

Slide 127 - Slide