5.5 BTW

BECO 5.5 Rekenen met BTW
Leerdoelen: Je kunt....
- Je kunt rekenen van inclusief naar exclusief BTW

V-trainer
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BECO 5.5 Rekenen met BTW
Leerdoelen: Je kunt....
- Je kunt rekenen van inclusief naar exclusief BTW

V-trainer

Slide 1 - Slide

Wat is nieuw?
Werken met planner?

Geen of deels geen huiswerk/ geen schrift mee = tijd inhalen

Plenda, rekenmachine, (opgeladen) chromebook is iedere les aanwezig

Slide 2 - Slide

Bedrijfseconomie
Keuze vak vanaf het 4e jaar.

Het vak heet eigenlijk bedrijfseconomie, financiële zelfredzaamheid en ondernemerschap heet, maar dat is een mond vol, daarom wordt alleen de term bedrijfseconomie gebruikt.

Je kijkt naar de financieële gegevens van bedrijven, verzekeringen, rechten van bedrijven, leiderschapsstijlen, etc. We pakken nu een klein onderdeel op!

Slide 3 - Slide

Bedrijfseconomie
Keuze vak vanaf het 4e jaar.

Het vak heet eigenlijk bedrijfseconomie, financiële zelfredzaamheid en ondernemerschap heet, maar dat is een mond vol, daarom wordt alleen de term bedrijfseconomie gebruikt.

Je kijkt naar de financieële gegevens van bedrijven, verzekeringen, rechten van bedrijven, leiderschapsstijlen, etc. We pakken nu een klein onderdeel op!

Slide 4 - Slide

NOS - Experts kritisch op BTW

Slide 5 - Slide

Wat is BTW?





Als consument ben je BTW plichtig. De winkelier
moet de BTW innen en inleveren bij de belastingdienst

Slide 6 - Slide

Verschillende BTW tarieven

Slide 7 - Slide

Laag tarief BTW (9%)
Hoog tarief BTW (21%)

Slide 8 - Drag question

Rekenen met BTW 
De winkelier heeft een prijs inclusief BTW en exclusief BTW.

De prijs exclusief BTW = Winkelprijs (100%)
De prijs inclusief BTW = Consumentenprijs (109% of 121%)

Slide 9 - Slide

Er is een product met een winkelprijs van € 5. BTW tarief is 9%. Hoeveel bedraagt de consumentenprijs?

Slide 10 - Open question

Rekenen met BTW 
De winkelier heeft een prijs inclusief BTW en exclusief BTW.

De prijs exclusief BTW = Winkelprijs (100%) ----------------->     € 5
BTW 9% -------------------------------------------------------->   € 0,45
De prijs inclusief BTW = Consumentenprijs (109%) -----------> € 5,45

Slide 11 - Slide

Er is een product met een consumentenprijs van € 14,52. BTW tarief is 21%. Hoeveel bedraagt de winkelprijs?

Slide 12 - Open question

Rekenen met BTW 
De winkelier heeft een prijs inclusief BTW en exclusief BTW.

De prijs exclusief BTW = Winkelprijs (100%) ----------------->     €  
BTW 21% -------------------------------------------------------->  €  
De prijs inclusief BTW = Consumentenprijs (121%) ----------->  € 14,52

1% van € 14,52 = 14,52/121 = 0,12
100% is dan 0,12 x 100 = € 12

Slide 13 - Slide

Rekenen met BTW 
De winkelier heeft een prijs inclusief BTW en exclusief BTW.

De prijs exclusief BTW = Winkelprijs (100%) ----------------->     € 12 
BTW 21% -------------------------------------------------------->  €  
De prijs inclusief BTW = Consumentenprijs (121%) ----------->  € 14,52

1% van € 14,52 = 14,52/121 = 0,12
100% is dan 0,12 x 100 = € 12

Slide 14 - Slide

Rekenen met BTW 
De winkelier heeft een prijs inclusief BTW en exclusief BTW.

De prijs exclusief BTW = Winkelprijs (100%) ----------------->     € 12 
BTW 21% -------------------------------------------------------->  €  2,52
De prijs inclusief BTW = Consumentenprijs (121%) ----------->  € 14,52

1% van € 14,52 = 14,52/121 = 0,12
21% is dan 0,12 x 21 = € 2,52

Slide 15 - Slide

Er is een product met een consumentenprijs van € 19,62. BTW tarief is 9%. Hoeveel bedraagt de winkelprijs?

Slide 16 - Open question

Wat moet de winkelier doen?
De overheid vindt dat de winkelier belasting moet inhouden (voor de overheid) op de verkochte producten. 

LET OP: Alleen de consument is belastingplichtig. De winkelier heeft geen belastingplicht als het gaat om BTW.

De winkelier moet de BTW aan de overheid afdragen. LET OP! De winkelier heeft misschien ten onrechte BTW betaald. Die mag hij verrekenen met de ontvangen BTW van de consument

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
FABRIKANT          --- levert ---> ONDERNEMER ---verkoopt----> CONSUMENT

Als de fabrikant de producten levert aan de ondernemer moet hij BTW inhouden. Terwijl alleen de consument BTW plichtig is.

Bijvoorbeeld. De fabrikant verkoopt 10 tablet voor 181,50 (incl 21% BTW) per stuk aan de ondernemer

Slide 18 - Slide

De fabrikant verkoopt 10 tablet voor 181,50 (incl 21% BTW) per stuk aan de ondernemer. Hoeveel betaalt de ondernemer onterecht aan BTW?

Slide 19 - Open question

Voorbeeld
FABRIKANT          --- levert ---> ONDERNEMER ---verkoopt----> CONSUMENT

Als de fabrikant de product levert aan de ondernemer moet hij BTW inhouden. Terwijl alleen de consument BTW plichtig is. De ondernemer betaalt ten onrechte € 315 BTW.

Hij heeft recht op het BTW bedrag terug te vragen aan de overheid, maar.....

De overheid wil dat hij dit verrekend met de reeds betaalde BTW.

Slide 20 - Slide

Voorbeeld
FABRIKANT          --- levert ---> ONDERNEMER ---verkoopt----> CONSUMENT

De ondernemer betaalt ten onrechte € 315 BTW. 

De ondernemer verkoopt producten aan de consument. Hij moet BTW rekenen, die hij aan de overheid moet afdragen.

Bijvoorbeeld. De ondernemer verkoopt diezelfde maand 8 tablets voor € 544,50 (incl 21% BTW) per stuk. 


Slide 21 - Slide

De ondernemer vraagt € 544,50 (incl 21% BTW) per tablet. Is dit.....
A
de consumentprijs?
B
de winkelprijs

Slide 22 - Quiz

Voorbeeld
FABRIKANT          --- levert ---> ONDERNEMER ---verkoopt----> CONSUMENT

De ondernemer betaalt ten onrechte € 315 BTW. 

De ondernemer verkoopt producten aan de consument. Hij moet BTW verrekenen, die hij aan de overheid moet afdragen.

Bijvoorbeeld. De ondernemer verkoopt diezelfde maand 8 tablets voor € 544,50 (incl 21% BTW) per stuk. Hoeveel BTW int hij van de consument?


Slide 23 - Slide

De ondernemer verkoopt diezelfde maand 8 tablets voor € 544,50 per stuk. Hoeveel BTW int hij van de consument?

Slide 24 - Open question

Voorbeeld
FABRIKANT          --- levert ---> ONDERNEMER ---verkoopt----> CONSUMENT

De ondernemer betaalt ten onrechte € 315 BTW. De ondernemer ontvangt van de consument € 756. Hoeveel moet de ondernemer aan de overheid afdragen?


Slide 25 - Slide

De ondernemer betaalt ten onrechte € 315 BTW. De ondernemer ontvangt van de consument € 756. Hoeveel moet de ondernemer aan de overheid afdragen?
A
€ 315
B
€ 441
C
€ 756
D
€ 1.071

Slide 26 - Quiz

Vragen? 
Zo niet.... Aan de slag met de V-trainer

Slide 27 - Slide

BECO 5.5 Rekenen met BTW
Leerdoelen: Je kunt....
- Je kunt rekenen van inclusief naar exclusief BTW

V-trainer

Slide 28 - Slide