examentraining lezen 3F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Gebruik de tekst:

Flexibele werknemers (Facet-oefenexamens-MBO-MBO Nederlands 3F 2018 2019)

Wat wil de auteur met de voorbeelden in alinea 3 laten zien?

1. dat bemiddelingsbedrijven voor freelancers succes hebben
2. dat de inkomsten van freelancers aanzienlijk stijgen
3. dat freelancers zich steeds vaker via internet aanbieden

Welk onderwerp komt zowel in alinea 7 als in alinea 9 aan de orde?

Beide alinea's gaan in op

1. de groeiende werkloosheid onder freelancers.
2. de toenemende concurrentie onder freelancers.
3. het toenemend aantal freelancers.

In alinea 12 beweert de auteur dat het verleidelijk is om negatief te zijn over flexibilisering. Wat doet de auteur in alinea 13?

In alinea 13

1. laat hij de andere kant van dit verhaal zien.
2. ondersteunt hij dit verhaal met argumenten.
3. weerlegt hij dit verhaal met een voorbeeld.

In alinea 13 staan de volgende zinnen:
1. "Het is niet voor niets dat dit model zo sterk in opkomst is: blijkbaar voorziet de constructie in een behoefte bij zowel werknemers als werkgevers."
2. "Technologie haalt het starre Nederlandse arbeidsrecht in."

Zijn dit feiten of meningen?

1. Zin 1 is een feit, zin 2 is een mening.
2. Zin 1 is een mening, zin 2 is een feit.
3. Beide zinnen zijn feiten.
4. Beide zinnen zijn meningen.

In alinea 5 beweert Rifkin dat de nieuwe manier van werken niet alleen gevolgen heeft voor de arbeidsmarkt. In welke alinea geeft de auteur aan dat de nieuwe manier van werken ook op andere gebieden dan de arbeidsmarkt effect kan hebben?

1. in alinea 10
2. in alinea 11
3. in alinea 13

In alinea 14 staat: "Flexibilisering pakt vaak juist uitstekend uit."
Welke verklaring geeft de auteur hiervoor?

Door flexibilisering kunnen bedrijven

1. doelgerichter inspelen op de situatie op de markt.
2. goedkopere arbeidskrachten inzetten.
3. makkelijker bepalen welke vaklui ze nodig hebben.

In alinea 15 wordt beschreven hoe flexibilisering van werk transparantie bevordert. Voor wie is deze transparantie vooral positief volgens de auteur?

voor

1. freelancers
2. klanten
3. ondemand-diensten

Wat is de relatie tussen alinea 16 en alinea 17?

1. Alinea 17 geeft een gevolg van wat in alinea 16 staat.
2. Alinea 17 geeft een onderbouwing bij wat in alinea 16 staat.
3. Alinea 17 geeft een voorbeeld bij wat in alinea 16 staat.

In alinea 18 zegt Rifkin dat de oude machthebbers zich zullen verzetten tegen de machtsverschuiving. Wat is de reden van dit verzet?

Door de machtsverschuiving

1. zullen grote bedrijven een minder invloedrijke plaats in gaan nemen.
2. zullen grote bedrijven meer zelfstandige ondernemers in moeten huren.
3. zullen werknemers binnen grote bedrijven veel meer zeggenschap krijgen.

In alinea 19 wordt gesuggereerd dat de werkwijze van Uber niet bij de nieuwe manier van werken past. Welk argument wordt hiervoor gegeven?

1. De chauffeur is nog steeds in dienst van Uber.
2. Uber heeft een sterke positie op de arbeidsmarkt.
3. Uber is de schakel tussen chauffeur en klant.

De auteur zegt in alinea 20: "Er zullen winnaars en verliezers zijn, ..."

Wie lopen er volgens de tekst het grootste risico om tot de verliezers te gaan behoren?

Freelancers die

1. niet altijd beschikbaar zijn
2. weinig doen aan hun ontwikkeling
3. werkzaam zijn in een flexibele schil

Je moet een samenvatting van deze tekst maken. Welke drie van de volgende zinnen horen in de samenvatting en welke drie zinnen niet?

Het kabinet heeft onderzoek laten doen naar de gevolgen van de verregaande flexibilisering van werk voor Nederland.

1. wel
2. niet

De bekendste ondemand-dienst is taxi-app Uber, waarmee klanten freelancechauffeurs kunnen oproepen

1. wel
2. niet

Doordat iedereen verbonden is met internet, kunnen freelancers zichzelf veel makkelijker aanbieden dan voorheen.

1. wel
2. niet

De nieuwe manier van werken heeft gevolgen voor de manier waarop de hele economie functioneert

1. wel
2. niet

Een slechte recensie van een klant kan grote gevolgen hebben voor een freelancer.

1. wel
2. niet

Werk wordt minder vanuit één plek georganiseerd, in plaats daarvan zien we steeds meer flexibelere vormen van samenwerking.

1. wel
2. niet