par. 3.3 klas 1 vwo

Par. 3.3 
Het verschil tussen zomer en winter
1 / 14
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Par. 3.3 
Het verschil tussen zomer en winter

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
1 Welke gevolgen heeft de schuine stand van de aardas voor dag en nacht?
2 Welke gevolgen heeft de schuine stand van de aardas voor de seizoenen?
3 Wat is 'pooldag' en 'poolnacht'?

Slide 2 - Slide

Filmpje
Bekijk het filmpje van par. 3.3 in je online tekstboek.

Slide 3 - Slide

Bron 10
Bekijk bron 10 in je tekstboek.

Slide 4 - Slide

Bron 9
Bekijk bron 9 in je tekstboek.

Slide 5 - Slide

Waar op aarde is er een groot verschil tussen zomer- en wintertemperatuur?
A
Op lage breedte
B
Op gematigde breedte
C
Op hoge breedte
D
Overal op aarde

Slide 6 - Quiz

Hoe ontstaat het verschil tussen dag en nacht?
A
Doordat de aarde van één kant belicht wordt en om zijn eigen as draait.
B
Doordat de aarde om de zon draait en steeds van een andere kant belicht wordt.
C
Doordat de aardas schuin staat.
D
Doordat de zon om de aarde heen draait en de aarde steeds van een andere kant belicht wordt.

Slide 7 - Quiz

Wanneer vallen de zonnestralen loodrecht op de evenaar?
A
Op 21 maart
B
Op 21 juni
C
Op 21 september en 21 december
D
Op 21 maart en 21 september

Slide 8 - Quiz

De Kreeftskeerkring en Steenbokskeerkring heten keerkringen omdat:
A
Als de loodrechte zonnestralen op ene keerkring vallen dan keren de loodrechte zonnestralen daarna weer om richting de andere keerkring.
B
Als de loodrechte zonnestralen op de Kreeftskeerkring vallen dan keren ze zich daarna naar de Noordpool.
C
Als de loodrechte zonnestralen op de Kreeftskeerkring vallen dan keren ze zich daarna naar de Zuidpool.
D
Als de loodechte zonnestralen eenmaal op de keerkring valt het zomer is op dat halfrond.

Slide 9 - Quiz

Wat is de pooldag?
A
De periode waarin de zon in de buurt van de Noordpool helemaal niet ondergaat.
B
De periode waarin de zon in de buurt van Zuidpool helemaal niet ondergaat.
C
De periode waarin de zon in de buurt van de Noordpool of Zuidpool helemaal niet ondergaat.
D
De periode waarin de zon in de buurt van de Noordpool of Zuidpool helemaal niet opkomt.

Slide 10 - Quiz

In juli is het overal op gematigde breedte zomer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Als het op de Noordpool pooldag is dan is het op de Zuidpool poolnacht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen:
1 Welke gevolgen heeft de schuine stand van de aardas voor dag en nacht?
2 Welke gevolgen heeft de schuine stand van de aardas voor de seizoenen?
3 Wat is 'pooldag' en 'poolnacht'?

Slide 13 - Slide

Antwoorden leerdoelen:
1. Door de schuine stand van de aardas geldt: hoe verder weg van de evenaar, hoe groter het verschil tussen de lengte van dag en nacht.
2. Door de schuine stand van de aardas is op gematigde breedte een groot verschil tussen zomer- en wintertemperatuur. 
3. Tijdens pooldag gaat de zon in de buurt van de Noordpool en Zuidpool niet onder.  Tijdens poolnacht komt de zon in de buurt van de Noordpool en Zuidpool niet op. 

Slide 14 - Slide