You can write correct sentences using the present simple & the present continuous
Slide 5 - Slide
Writing
Je krijgt zo een werkblad.
Op het werkblad staan drie zinnen die als antwoord op proefwerk 2 zijn gegeven.
Bespreek met elkaar de zinnen (1 voor 1) en noteer welke criteria niet gehaald worden. Verbeter de zinnen en schrijf ze onderaan opnieuw op.
Slide 6 - Slide
Writing
Je krijgt zo een schrijfopdracht.
Iedereen schrijft zijn of haar eigen zin op, op het werkblad.
Bespreek met elkaar de zinnen (1 voor 1) en noteer welke criteria niet gehaald worden.
Slide 7 - Slide
Writing
Write one sentence:
criteria:
1 - Use at least 5 words.
2 - Use the present simple.
3 - Write down a fact about an animal.
4 - Use the possesive (' / 's / of)
4 - Use capitals & punctuation correctly.
Slide 8 - Slide
Writing
Als het goed is, is je zin geschreven en besproken.
Verbeter nu de zin, zodat je WEL aan alle criteria voldoet.
Lever de zin via LessonUp in.
Slide 9 - Slide
Write one sentence using the following criteria: 1 - Use at least 5 words. 2 - Use the present simple. 3 - Write down a fact about an animal. 4 - Use capitals & punctuation correctly.
Slide 10 - Open question
Writing
Write one sentence:
criteria:
1 - Use at least 5 words.
2 - Use the present continuous
3 - Write down what an animal is doing.
4 - Use much / many
5 - Use capitals & punctuation correctly.
Slide 11 - Slide
Writing
Als het goed is, is je zin geschreven en besproken.
Verbeter nu de zin, zodat je WEL aan alle criteria voldoet.
Lever de zin via LessonUp in.
Slide 12 - Slide
Write one sentence using the following criteria: 1 - Use at least 5 words. 2 - Use the present continuous. 3 - Write down what an animal is doing. 4 - Use capitals & punctuation correctly.
Slide 13 - Open question
I can write a proper sentence using the grammar from chapter 5.
Slide 14 - Slide
Homework
Study:
chapter 5, vocabulary A, C, B & D (page 96/97)
chapter 5, grammar 13 & 14 (page 74/76/99)
Slide 15 - Slide
PTO 3 - Week 3 - les 2
Today's mission:
revision grammar 13/14 (possessive & much/many)
revision vocabulary A, C, B & D
Slide 16 - Slide
What do you know about the possessive?
Slide 17 - Mind map
Possessive 's
Je gebruikt het bij:
Namen van personen, dieren, ook als ze al op een -s eindigen
Enkelvouden
Meervouden die niet op -s eindigen
Slide 18 - Slide
voorbeelden 's
Dus:
Charles's children are both royalty.
The cat's food bowl.
The women's toilets.
Slide 19 - Slide
Possessive '
Bij meervoud gebruik je ' als het eindigt op -s
My sisters' book.
The dogs' favourite ball.
Slide 20 - Slide
of
Bij niet levende dingen/landen/plaatsen, gebruik jeof
The door of the house.
The colour of the door.
The capital of Australia.
Slide 21 - Slide
Volgorde
1. Is het geen mens/dier/land/organisatie: of
2. Is het meervoud op -s: '
3. Alle andere gevallen: 's
Slide 22 - Slide
Which is correct?
A
The voice of Adele is beautiful.
B
Adele's voice is beautiful.
Slide 23 - Quiz
Which is correct?
A
children' shoes
B
children's shoes
C
shoes of children
Slide 24 - Quiz
Which is correct?
A
The name of the ship
B
The ship's name
Slide 25 - Quiz
...... whiskers.
A
Tobias'
B
Tobias's
Slide 26 - Quiz
Prince ...... crown.
A
Charles's
B
Charles'
Slide 27 - Quiz
The ...... dogs.
A
queens
B
queens'
C
queen's
Slide 28 - Quiz
Paul__ car is new.
A
's
B
'
C
of
Slide 29 - Quiz
The students__ books are in that corner.
A
's
B
'
C
of
Slide 30 - Quiz
The outskirts __ New Delhi are very crowded.
A
's
B
'
C
of
Slide 31 - Quiz
My brother__ son is my nephew.
A
's
B
'
C
of
Slide 32 - Quiz
Their sisters__ hobby is painting.
A
's
B
'
C
of
Slide 33 - Quiz
The top __ the mountain.
A
's
B
'
C
of
Slide 34 - Quiz
I can use the possessive correctly.
😒🙁😐🙂😃
Slide 35 - Poll
What do you know about much & many?
Slide 36 - Mind map
much & many
met much & many geef je aan dat je van iets veel hebt.
much: gebruik je bij dingen die niet telbaar zijn, waar geen mv van is.
many: gebruik je bij dingen die wel telbaar zijn, waar een mv van is.
Slide 37 - Slide
Are there still __ sweets left in the bag?
A
much
B
many
Slide 38 - Quiz
Tom hasn't got __ homework for tomorrow.
A
much
B
many
Slide 39 - Quiz
The photographer took __ photos at the wedding.
A
much
B
many
Slide 40 - Quiz
vul in: much of many Did you get __ cards for your birthday?
Slide 41 - Open question
vul in: much of many I haven't got ___ money.
Slide 42 - Open question
vul in: much of many Please hurry up! I haven't got ___ time.
Slide 43 - Open question
vul in: much of many Gaby has invited ___ people to her party.