Taalgereedschap C - les 3 - enkelvoudige en samengestelde zinnen

Taalgereedschap C
Les 3

Lezen
Grammatica zinsdelen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Taalgereedschap C
Les 3

Lezen
Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Slide

Lezen

Slide 2 - Slide

Planner
maandag 6 februari -  3.3. B + 3.2. B 

maandag 20 februari- toets - dictee, grammatica en spelling

Vrijdag 24 februari- Taalgereedschap C + boekopdracht 2 inleveren

Slide 3 - Slide

Speeddate
Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Leg aan elkaar uit waarom dit zo is.

Je krijgt 30 sec. per zin.
Daarna ronde 2 

Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen
 - Een zin met één persoonsvorm

Samengestelde zinnen
 - Een zin met meerdere persoonsvormen
 - De zin kan bestaan uit een hoofdzin en/of bijzin
 - Of uit twee hoofdzinnen


Slide 5 - Slide

Hoofdzinnen
De persoonsvorm staat vooraan of na het eerste zinsdeel
Ga - je - tennissen?
Ik – ga - tennissen.
Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de nevenschikkende voegwoorden en, maar, want, dus, of
Het is al laat en daarom kom ik vanavond niet bij jou.
Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag bij jou.


Slide 6 - Slide

Bijzinnen
De persoonsvorm staat (bijna) achteraan.
Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.

Een bijzin begint bijna altijd met een onderschikkend voegwoord.

Geen zelfstandige zin




Slide 7 - Slide

Bijzinnen 
Onderschikkende voegwoorden 

  • Dat (en de woorden waarvan de tweede lettergreep dat is)
  • nadat, doordat, voordat, zodat, totdat, omdat
  • Aangezien, als, dan, hoewel, indien, mits, tenzij, toen, zodra, daarom, terwijl, ofschoon
  • Of



Slide 8 - Slide

Een kop thee drink ik altijd in de morgen, maar in de avond neem ik meestal warme chocolademelk.
A
Hz + Hz
B
Hz + bz
C
Bz + hz
D
enkelvoudige zin

Slide 9 - Quiz

Toen jij kampeerde in de Ardennen, heb ik bij oma gelogeerd.
A
Hz + Hz
B
Hz + Bz
C
Bz + Hz
D
enkelvoudige zin

Slide 10 - Quiz

Hoe weet ik of het voegwoord of nevenschikkend / onderschikkend is?

Slide 11 - Open question

 Learnbeat
Maken:
3.2. B (spelling)
3.3. B (grammatica enkelvoudige en samengestelde zinnen)

Slide 12 - Slide