Feces

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Feces

Lesdoelen 

- De student kan feces observeren aan de hand van de 6 observatiepunten.

- De student kan bij elk observatiepunt afwijkingen met oorzaken benoemen.

- De student kan minimaal 3 aandachtspunten benoemen in het bieden van hulp bij defeceren en incontinentie van ontlasting.

- De student kan oorzaken en gevolgen beschrijven van de volgende defecatieproblemen: aarsmaden, diarree & obstipatie.

- De student weet wat laxerende middelen zijn en kan daar twee voorbeelden van geven.

Doel van vandaag

Het bewust observeren en leren herkennen van veranderingen in het defecatie patroon van een client.

Defecatie

Wat is defeceren?

Defeceren is ontlasten (ontlasting) het afvoeren van afvalstoffen door de darmen, de blaas, en de huid.

Observatie punten bij ontlasing

• frequentie
• hoeveelheid
• kleur
• consistentie (vastheid)
• geur
• samenstelling

normale kleur van ontlasting is

1. grijs
2. zeer lichtbruin
3. Donkerbruin
4. bruin

Aarsmaden komen alleen in de ontlasting van kinderen voor.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een ander woord ontlasting?

1. Poep
2. Faces
3. Urine
4. Feces

In vakjargon...
poep noem je?

1. def. in je rapportage
2. ontlasting
3. kak
4. defecatie

zorgjargon...
plas noem je?

1. pies
2. frictie
3. mictie
4. defecatie

zwarte ontlasting kan duiden op?

1. bloed
2. medicatiegebruik
3. soort voedsel
4. afsluiten gal

De normale hoeveelheid ontlasting voor een volwassene wordt geschat op

1. 50- 100 gram per dag
2. 400-600 gram per dag
3. 100-200 gram per dag
4. 150-300 gram per dag

Lesdoelen behaald?

- De student kan feces observeren aan de hand van de 6 observatiepunten.

- De student kan bij elk observatiepunt afwijkingen met oorzaken benoemen.

- De student kan minimaal 3 aandachtspunten benoemen in het bieden van hulp bij defeceren en incontinentie van ontlasting.

- De student kan oorzaken en gevolgen beschrijven van de volgende defecatieproblemen: aarsmaden, diarree & obstipatie.

- De student weet wat laxerende middelen zijn en kan daar twee voorbeelden van geven.

Afronding 

- TWIXX maken

- Welke vragen heb je nog?

- Volgende les