Les 5 H17 en H18

Les 5 H17 en H18
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 5 H17 en H18

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma


1. Inleiding
2. Uitleg
3. Aan de slag
4. Slot


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

BBP
  • Nu we het BBP hebben: kunnen we landen vergelijken met elkaar!
  • Waar is men rijker? In Belgie of in Nederland.
  • Nederland is groter, maar is men ook rijker?
  • Als je BBP deelt door aantal inwoners:
BBP per inwoner (of BBP per capita)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

BBP
BBP

BBP per capita (per inwoner)

BBP per capita en in koopkracht

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

BBP: wat meet het niet!
informele economie
  • legaal: doe het zelf/ lenen
  • illegaal: zwart geld


externe effecten (deze effecten zijn niet in de prijs verrekend)

  • NEGATIEF: millieu vervuiling
  • POSITIEF: goede gezondheidszorg, goed opgeleide beroepsbevolking

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

aan de slag


17.29 (!)
17.30 (!)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

aan de slag
17.26, 17.27 (klassikaal)

17.29 (!)
17.30 (!)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk


17.24, 17.25, 17.29 en 17.30

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

17.24

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

17.25

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

17.29

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

17.30

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

start op 5:51
boer
inkomen van de een
visser
uitgaven van de ander

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De bestedingen van de een zijn de inkomsten van de ander!
Dus: geef je meer uit dan heeft de ander meer inkomsten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
Inkomsten zijn de factorbeloningen (Y):

Arbeid (loon)
Natuur (pacht)
Kapitaal (rente)
Ondernemerschap (winst)

Inkomen = Y
Y = C + S

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bestedingen (uitgaven)
Bestedingen wat zijn dat?
  • Hoe noem je de bestedingen van consumenten?
  • Consumptie (C)
  • Hoe noem je de bestedingen van bedrijven?
  • Investeringen (I)
  • C en I worden geproduceerd >> productie van een land (Nationaal Inkomen, Y)
  • Y = C+ I



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Y = C + I
Y = C + S

Hoeveel Big Macs kun je kopen?

NL (EUR 3,50 / 3,80 USD)

(Billy kast van IKEA)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Investeringen
Investeringen: aanschaf kapitaal-goederen (bruto-investeringen)

Vervangingsinvesteringen (afschrijvingen)

Uitbreidingsinvesteringen (netto-investeringen)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

afronding uitleg

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

aan de slag


18.1, 18.3, 18.4,

18.6, 18.12

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

huiswerk
18.6
18.12

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

slot
Wat heb je geleerd?


Slide 23 - Slide

This item has no instructions